10/26/2017

#IhavenoideaifIhave deel 3

Onder het mom van Schrijven is uitzoeken wat je vindt, wil ik het nog één, laatste keer over #metoo hebben. Omdat ik steeds helderder krijg wat mijn dilemma in deze discussie is.
Aan de ene kant vind ik het goed en belangrijk dat vrouwen naar buiten komen met hun verhalen; het is ongelooflijk dat zoveel vrouwen lastig gevallen worden en daar niet van durfden te getuigen omdat ze zich schamen of omdat ze ten onrechte zichzelf de schuld geven. Het is goed dat we erover praten. Bewustwording is de sleutel tot gedragsverandering.
Aan de andere kant kom ik uit een juristenfamilie en heb ik het adagium ‘je bent pas schuldig als je veroordeeld bent’ hoog in het vaandel. Ik vind het doodeng dat mannen die beschuldigd worden min of meer vogelvrij zijn, terwijl je, hoe pijnlijk ook, wel degelijk vraagtekens kan zetten bij verklaringen van mensen die gaan over gebeurtenissen die twintig, dertig of veertig jaar geleden hebben plaats gevonden.
Ik heb het in een ander verband hier een paar weken geleden ook over gehad: geheugen is onbetrouwbaar. Het is niet zo dat er als het ware een foto genomen wordt van een gebeurtenis, en dat die foto er precies zo uit ziet als je hem later jaren weer tevoorschijn haalt. Nee er komen dingen bij en er gaan dingen af. Het geheugen is dynamisch. Ik verwijs hier nog maar eens naar het interessante onderzoek van professor Wagenaar.
Daar zit dus iets tegenstrijdigs in: ik wil dat vrouwen, en mannen, in alle veiligheid hun verhaal kunnen doen, vervolgens wantrouw ik die verhalen dan weer.
Het lastige is ook dat je eigenlijk geen kanttekeningen kan maken bij zo’n persoonlijk en pijnlijk verhaal.
Getuige Jelle Brandt Corstius gisteren bij DWDD. Er is net een fragment vertoont van een advocate die zegt dat zegt dat hij misschien beter wel aangifte had kunnen doen. En dan reageert hij als volgt:
Fragment DWDD
Maar het gaat mij om mensen die hiernaar kijken bij wie ook zoiets is gebeurd en die schamen zich kapot. En die hebben al zoveel moeite om het te hebben verteld. En dan krijgen ze van zo’n middelmatige trut op hun kop. Ja, misschien wordt dat ook een smaadzaak. Sew me bitch.
Ik snap de emotie; iemand die net naar buiten is gekomen met een verhaal waarvoor hij zich jaren geschaamd heeft, wil medeleven, troost, geen kritische opmerkingen. En toch moet dat.
We stuiten hier op de onbarmhartige grenzen van ons rechtssysteem.
Het best wordt dat geillustreerd door de zaak Weinstein. Na al die belastende verklaringen van vrouwen en het onderzoek van de NY times, denk ik natuurlijk ook: hij is zo fout als wat. Maar mijn rechtsgevoel zegt dat ook deze man pas schuldig is als hij veroordeeld is.
Daarbij is er ook nog zoiets als massapsychose. Onder invloed van verhalen van anderen gaan mensen hun eigen verhaal aanpassen. Het bekendste voorbeeld, Oude Pekela, dateert van ruim dertig jaar geleden, toen tientallen ouders ervan overtuigd waren dat hun kinderen misbruikt waren door als clown verklede kinderlokkers. Ondanks langdurig rechercheonderzoek en honderden getuigenverhoren, is er nooit iets bewezen.
            Het laatste wat ik wil is het probleem bagataliseren. Ik ben ook overweldigd door de hoeveelheid verhalen van intimidatie en aanranding. Ik ben alleen zo bang dat we het ene onrecht voor het andere inruilen.
Als je het principe ‘iemand is pas schuldig als het bewezen is’ loslaat kies je in wezen voor een terugkeer naar de Middeleeuwen met openbare terechtstellingen op het dorpsplein.