1/06/2009

Zeuren

Nu lees ik in de NCRV gids dat Mieke van der Wey vindt dat ik zeur. Ze zegt dit naar aanleiding van mijn eervorige blog over het uitblijven van recensies over DHVDA. (overigens werd ik de afgelopen weken op mijn wenken bediend want ineens schreven HD, de Morgen en het Parool over mijn boek).
Dus begon ik te twijfelen of de overdrijving (en daardoor de zelfrelativering) wel over waren gekomen, maar ook bij hernieuwde lezing kon ik er nog wel om glimlachen. Goed, er zit natuurlijk wel een serieuze ondertoon in mijn geklaag, maar om dat nou zeuren te noemen...
Mijn vriendin was het echter roerend met Mieke eens; ze vindt al maanden dat ik teveel klaag. ‘Hoeveel schrijvers zitten er nou bij de ‘TROS nieuwsshow’ en bij ‘Met het oog op morgen’ en bij ‘OBA live’?’ heeft ze mij de laatste tijd al een paar keer retorisch gevraagd. ‘En’, voegde ze er vandaag aan toe, ‘Jan Siebelink brak pas bij zijn 33-ste boek door, dus wat wil je nou’.
Dat vond ik wel weer een geestige opmerking, maar volgens mij meende ze het serieus. Het blijft een lastige combinatie: (mijn) humor en vrouwen.
Veel belangrijker dan mijn vermeende gezeur is het project dat ik momenteel in het AMC/Emma kinderziekenhuis doe. Er is mij namelijk gevraagd een CD te maken waarvan de teksten van de liedjes gebaseerd zijn op de verhalen van de kinderen die daar liggen. De afgelopen maanden ben ik daarom regelmatig in het ziekenhuis om te praten met met kinderen die vier keer per week gedialiseerd moeten worden; met graatmagere meisjes die elke dag zes ‘eetmomenten’ hebben; met stoere jochies uit de Bijlmer die elke nacht in hun broek plassen en met dappere kinderen met kale koppies die ‘kanjerkralenkettingen’ aan hun infuus hebben hangen (voor elke ‘gebeurtenis’ krijgen ze een kraal: voor de eerste bestraling; de eerste chemo; de tweede chemo; de eerste haaruitval; de derde lumbaalpunctie). En ik spreek er natuurlijk ook met verontruste of gelaten of berustende ouders. Of, in een geval, met ouders van een overleden kind.
Vrienden vragen me of het zwaar is, zeker omdat ik zelf jonge kinderen heb. Het valt mee. Het is intens, maar niet zwaar. Eerst vond ik dat raar: ik zou toch helemaal kapot moeten zijn van de aanblik van een meisje van elf met veertig kralen aan haar ketting? Waarom voelde ik zo weinig?
Pas later begreep ik dat het kwam omdat juist kinderen die erg ziek zijn, niet zeuren. Natuurlijk, als het pijn heeft klaagt een kind wel, maar zodra het zich weer redelijk voelt gaat het verder met spelen. Hoe groter het probleem, hoe minder er gezeurd wordt, lijkt het wel.
In die zin moet ik Mieke gelijk geven: ik heb geen enkele reden tot klagen.