1/14/2007

God's voorzienigheid

Gisteren een van mijn 'oudste' vrienden gesproken (oudste in de zin van eerste; we kennen elkaar al van de box). Hij is dominee en heeft binnenkort met een aantal collega's een studiedag. Het is de bedoeling dat ik daar wat adviezen ga geven over de opbouw en de presentatie van een preek.
Ter voorbereiding spraken we over het geloof en over het 'cultuurtje' (overigens gaat het hier om nogal vrijzinnige dominees: dus feitelijk weer een cultuurtje binnen een cultuurtje).
Ik zei hem dat het mij altijd opvalt dat dominees, zodra ze op de kansel staan, anders spreken dan ze in het dagelijks leven doen. Natuurlijk begrijp ik dat je in een grote galmende ruimte niet te snel moet spreken, maar het gaat niet alleen om het de snelheid, het gaat ook om de toon en het gewicht dat je de woorden meegeeft. Zoals de resident van Bantam uit de Max Havelaar (die ik net aan het herlezen ben) zo langzaam en gewichtig spreekt dat hij geen tijd om zijn z..... (.....innen af te maken).
Ik heb er niets op tegen dat iemand zo spreekt, zolang het klopt bij die persoon. Ik bedoel, burgemeester Opstelten van Rotterdam zou niet anders moeten spreken dan hij doet; dat langzame, zware, Olie B Bommel achtige past helemaal bij de man. Maar het zou raar zijn als ineens alle burgemeesters van Nederland zo zouden spreken.
De meeste dominees doen feitelijk een dominee na. Of althans, ze spreken zoals ze denken dat dominees zouden moeten spreken: langzaam vragen op werpend en na die vraag nog eens een stilte laten vallend zo dat de vraag goed aan komt.
Dat nadoen van voorbeelden is alom aanwezig: vijfentwintig jaar geleden zag je allemaal Freekjes op podia staan die een 'verhaallijn' hadden en 'harde' grappen maakten ; CD hoezen verklappen onmiddelijk of het om een hiphop plaat gaat (ongeinterresseerd naar de lens kijkende jongeren met hun handen gestrekt naar voren); om een alternatieve gitaarband (tegen de achtergrond van een grootsteedse achterbuurt boos de camera inkijkende mannen met kleren uit de schappen van het leger des heils) of om een zangeresje in de categorie Mariah Carey (witte hoes, gestileerde studiofoto met zwoel kijkend, beetje bezweet meisje zonder heel veel kleren aan).
Op het gevaar af al te soft therapeutisch over te komen, wil ik die studiedag op zoek gaan naar wat bij de deelnemers past. Waarom spreken bepaalde artiesten of politici zo aan? Omdat ze authentiek zijn. Het relatieve succes van Balkenende wordt volgens mij bepaald doordat de meeste mensen hem geloven, ondanks zijn onbeholpenheid. Of misschien juist dankzij zijn onbeholpenheid. Waarom verliest Bos tien zetels, terwijl hij mediatechniesch gezien op alle fronten beter is dan zijn rivaal? Omdat mensen zijn verontwaardiging niet geloven.
Natuurlijk zijn uiterlijk, techniek of een prachtig opgebouwd verhaal van belang, maar de essentie is of mensen je geloven. Dat moet dominees toch aanspreken.
We hadden het ook over het van papier voorlezen van de preek. Ik begrijp dat dat meestal niet anders kan, maar het gevaar is dat toehoorders achterover gaan leunen en afhaken. Daarom zou je volgens mij altijd moeten proberen iets met 'de zaal' te doen. Ik was altijd blij als er tijdens een optreden van mij iets in de zaal gebeurde (iemand die reageerde; een glas dat omviel; iemand die naar de WC ging) zodat ik als het ware uit mijn programma kon stappen en kon reageren. Dan werd het echt spannend. Zeker op avonden dat de zaal stug was, bleek dat vaak de redding. Mensen voelen het verschil tussen live en routine.
Ik had dus in mijn hoofd om op deze studiedag de deelnemers - waarvan enkele een preek gaan houden waarop ik dan reageer - hun papieren af te nemen, zodat ze gedwongen worden hun verhaal uit het hoofd te doen.
Of het nou de voorzienigheid van God is of ordinair toeval: de aantekeningen die ik tijdens ons gesprek maakte en die de leidraad zouden vormen van mijn verhaal liet ik in de trein liggen.