9/30/2013

Cavia


 
Gisteren liet de cavia zich voor het eerst in zijn zevenjarig bestaan zomaar aaien.Toen ik goed keek zag ik dat hij weinig keuze had: hij kon zich nauwelijks meer bewegen want zijn hele achterlijf was opgezwollen.
Vanochtend zat hij in nog steeds in hetzelfde hoekje en leek hij wel een ballon met pootjes, dus belde ik de dierenarts die me adviseerde het beestje in te laten slapen. Ik twijfelde even omdat het vijftig euro kostte; maar wat is vijftig euro op een cavialeven?
Daarbij, hij had het niet zo heel goed gehad bij ons. Hij zat alleen in een hok buiten (zijn maatje was twee jaar geleden overleden) en net zoals dat gaat bij een winkel die in zich niet in de centrale winkelstraat bevindt maar in het steegje ernaast, zo had hij ook niet erg veel aanloop. Zeker in de winter vergaten we hem regelmatig en kwam ik er pas achter dat hij geen eten meer had en dat zijn water bevroren was als ik, ‘s avonds laat, bibberend van de kou, de vuilniszak in de kliko deed.
Dus hem verder lijden besparen leek me het minste dat ik kon doen.
Ik deed handschoenen aan om hem op te pakken, bang als ik was dat hij onder druk van mijn handen zou ontploffen, en deed hem in een doosje. Hij piepte zachtjes, maar verroerde zich niet.
In de dierenkliniek werd hij op de tafel gezet en de dierenarts voelde meteen dat het mis was. ‘Hij heeft al moeite om zijn lichaamswarmte op peil te houden’, zei ze. Ik voelde het ook: hij was al koud. 
Ze pakte een injectienaald en spoot een rode vloeistof in zijn lijf. Ik vroeg me af of je met dat spul ook een mens zou kunnen doden, maar vroeg het niet.
Terwijl ik hem aaide en de arts een handdoekje over zijn achterlijf legde wachtten we samen op de dood. 
‘Het kan even duren’, zei ze.
We praatten wat over het vak van dierenarts, ik vroeg of een kip ook een huisdier was, en toen was het gebeurd. Ik had het verschil niet gemerkt. 
Ik deed de cavia weer in het doosje en liep naar de assistente om af te rekenen. 
Op de terugweg zag ik het leven van onze cavia als een film aan me voorbij trekken: hoe mijn dochter hem uitzocht bij de dierenwinkel; hoe hij eerst bij het konijn in het hok ging; hoe hij later, toen het konijn dood was, gezelschap kreeg van een zwarte cavia; hoe de kinderen hem in het begin met aandacht overlaadden; hoe die aandacht steeds minder werd; hoe hij de laatste jaren meestal in het donkere binnenhok zat. 
Toen ik thuis was groef ik een gat onder de bamboe, gooide hem erin en app-te mijn dochter dat de cavia was overleden.