4/12/2013

Doortoetsendheid


Dertig jaar geleden luidde mijn middelbare schooladvies op basis van de CITO toets: Mavo. Omdat mijn ouders eigenwijs waren, ging ik naar het Atheneum waar ik zeven jaar later eindexamen deed.
Mijn (tweeling)dochters kregen twee jaar geleden ook een MAVO advies. Op de middelbare school gingen ze in een zogenaamde kansenklas. Inmiddels gaan ze respectievelijk naar 3 Havo en 3 Atheneum.
Er zijn nogal wat mensen in mijn omgeving die soortgelijke verhalen hebben. Zijn dat allemaal uitzonderingen of is er iets anders aan de hand?
Volgens het CITO blijkt uit onderzoek dat ongeveer 80% van de leerlingen terecht komt in het schooltype dat zij adviseert. Dat lijkt een mooie score.
Ik denk echter dat toetsen, en dan vooral de toetsen van het leerlingvolgsysteem, zichzelf waarmakende voorspellingen doen.
Wat gebeurt er: zodra een leerling bij een toets in groep 3 (een kind is dan 6 jaar) op een onderdeel (bijvoorbeeld: rekenen) minder goed scoort wordt er door school aan de bel getrokken: de ouders moeten op gesprek, er komt een speciale leerlijn voor het kind die afwijkt van  de rest van de klas.
Met andere woorden: er is een probleem. En het kind voelt dat ook. Het krijgt een ander boekje voor rekenen; het moet regelmatig apart zitten om extra uitleg te krijgen; op woensdagochtend komt de onderwijsassistent speciaal voor haar.
Allemaal goedbedoeld en misschien ook zinvol, maar niet goed voor het zelfvertrouwen.
En dat is niet het enige probleem. Deze toetsen hebben ‘ voorspellende waarde’. Dat betekent dat er in groep 3 al een indicatie wordt gegeven van het vermoedelijke middelbare schooladvies in groep 8. En ook al zegt de school daar niets mee te doen, zoiets speelt natuurlijk wel degelijk mee in het hoofd van de juf of meester; je behandelt een kind dat ‘waarschijnlijk’ MAVO gaat doen anders dan een kind dat ‘waarschijnlijk’ naar het VWO gaat.
En dat allemaal op grond van een mindere toets, waarbij de resultaten afwijken van het gemiddelde. Een mogelijke oorzaak daarvan is dat het ene kind zich wat later ontwikkelt dan het andere. Volgens mij zegt dat niks. De ene peuter loopt ook eerder dan de andere, maar dat betekent niet dat hij daarom op latere leeftijd sneller zal gaan lopen.
Als dan bij volgende toetsen blijkt dat het nog niet beter gaat, wordt er geadviseerd om naast alle extra leerlijnen en hulp, externe bijlessen te volgen. Mijn vriendin en ik hebben de afgelopen jaren de hele waaier van remedial teachers en coaches wel zo’n beetje gezien.
Wat al die lessen opgeleverd hebben valt moeilijk te zeggen (vast wel iets), wel is zeker dat in groep acht het zelfvertrouwen van mijn dochters het nulpunt was genaderd.
En toen gingen ze naar de middelbare school en gebeurde er iets opmerkelijks. Ze haalden ineens geen onvoldoendes meer. Sterker, hun cijfers werden per maand beter. Het begon met zesjes, maar al snel werden het zevens, achten en negens. Binnen een half jaar luidde de vermoedelijke bevordering 2 HAVO; weer een paar maanden later werd het voor eentje zelfs bijgesteld naar 2 Atheneum.
Zonder bijles, zonder aparte leerlijnen. Maar met zelfvertrouwen.
Ze hadden een nieuwe begin gemaakt, zonder de molensteen van een slechte CITO toets om hun nek.
Voorspellingen kloppen zelden, zoals bij iedere verkiezingen weer blijkt. En als ze een keer uitkomen is er genoeg reden om achterdochtig te zijn. Als je in groep 3 al conclusies verbindt aan een toets, dan gaan de betrokkenen, leerlingen en leerkrachten, vanzelf die voorspelling waarmaken. Als je dan geen eigenwijze ouders hebt of een middelbare school met een kansenklas, wordt de voorspelling vanzelf werkelijkheid.