12/16/2006

Bill Bryson

Omdat ik me (ontontkoombaar geworden door alle media-aandacht) ook zorgen begon te maken over smeltende poolkappen en stijgende zeespiegels er maar eens een boek over gelezen: ‘A short history of nearly everything’ van Bill Bryson. Ik kan het iedereen aanraden. Het boek beschrijft de ontwikkeling van de aarde vanaf het ontstaan (4,5 miljard jaar geleden, voor zover de geleerden nu weten) tot nu. Het gaat over de oerknal; uiteendrijvende aardplaten; vulkanen; atomen; ijstijden; dinosauriers; meteorieten, kortom over al die dingen waar ik veel te weinig vanaf wist (alhoewel ik indertijd wel naar Jurrasic Parc ben geweest).
Wat in de hele discussie over de opwarming van de aarde en de bijna-hysterie daaromheen misschien goed is om te weten, is dat de aarde een ritmiek kent. Meerdere ritmieken eigenlijk. Onder invloed van onze stand ten opzichte van de zon (die voortdurend wijzigt en cycli van tienduizenden jaren veroorzaakt) en onder invloed van het verschuiven van de aardplaten (die een cyclus kennen van 500 miljoen jaar) warmt de aarde op en koelt hij af. En dat houdt weer direct verband met de hoeveelheid kooldioxide in de atmosfeer.
Ooit heeft de zeespiegel 60 meter hoger gestaan dan nu: ooit was het op deze hoogte tropisch; ooit was een groot deel van de aarde bedolven onder ijs.
De hoeveelheid kooldioxide op en in de aarde in principe altijd gelijk is. Het gaat er om hoeveel er vast zit in de aardkorst en hoeveel er in de atmosfeer zit. Door het verbranden van een boom (maar ook door het rotten ervan) komt er kooldioxide in de lucht. Bossen aanplanten om kooldioxide uit de lucht te halen heeft dus wel zin (de boom neemt het op), maar dan moeten die bossen wel blijven staan, anders komt het net zo makkelijk weer in de lucht.
De meeste kooldioxide zit vast in de aarde, bijvoorbeeld in kalkrotsen (die feitelijk bestaan uit miljarden fossiele schelpdiertjes die miljoenen jaren geleden leefden) en in de ruwe fossiele brandstoffen die we oppompen.
Het overgrote deel van de uitstoot van kooldioxide in de atmosfeer (85%) heeft een natuurlijke oorzaak. Wat wij er als mens aan toevoegen is dus maar 15%, maar dit kan wel net dat deel zijn dat het evenwicht doet verdwijnen.
De grootste uitstoot van kooldioxide komt van vulkanen. Dat verbaasde mij, want ik ken alleen de Vesuvius en de Krakatau. Veruit de meeste vulkanen bevinden zich op de bodem van de oceanen. In feite moet je de aarde zien als een rugbybal waar een naad overheen loopt. Die naad wordt gevormd door vulkanen. De aardkorst is daar open en de gloeiende, vloeibare steenmassa duwt daar de aardplaten uit elkaar. Daarbij komen gigantische hoeveelheden kooldioxide vrij.
Daardoor verschuiven de continenten heel langzaam en zal ooit Italie in de Balkan gedrukt worden en zal ooit Californie een eiland zijn. Door die verschuivingen ontstaan bergen. Nou ja, dat voert nu te ver.
Zoals ik een paar weken geleden al schreef (‘Wat Gore unconvenient vindt') zijn geologen in staat om de ijslagen op antarctica te ‘lezen’. De ijslaag is daar drie kilometer dik (in tegenstelling tot de ijskap op de Noordpool die heel dun is) en in heel oude lagen hebben ze ijs aangetroffen dat laat zien dat lang geleden er in korte tijd ook al een enorme toename van kooldioxide is geweest. Lang voordat er uberhaupt mensen waren.
Ik schrijf dit allemaal niet omdat ik wil ontkennen dat we ons zorgen moeten maken; ik schrijf het omdat het goed is om te weten (of eigenlijk is dat niet goed natuurlijk) dat ook wetenschappers maar heel weinig begrijpen van de processen die zich op aarde afspelen. En dat iedereen die heel zeker weet hoe het er over vijftig jaar uit zal zien uit zijn nek lult.
Dat neemt niet weg dat we beter het zekere voor het onzekere kunnen nemen en zo snel mogelijk zoveel mogelijk zouden moeten doen om de uitstoot van kooldioxide tegen te gaan. Daarbij, de vraag of de mens de grootste oorzaak is van de opwarming is maar ten dele van belang; het is duidelijk dat de aarde opwarmt en dus worden we geconfronteerd met het wassende water. Het probleem daarvan is niet alleen dat de dijken verhoogd moeten worden, maar meer nog dat de rivieren hun water niet meer kwijt kunnen. Als het water blijft stijgen zullen we dus land prijs moeten geven.
Ik sprak vorige maand een professor in de aardwetenschappen die me vertelde dat ‘Amersfoort aan zee’ echt niet meer alleen om te lachen is. Volgens hem kan het in 2050 zover zijn (maar goed, hij weet het ook niet). Hij zei me ook dat ze nu al kooldioxide uit de lucht kunnen halen en onder de grond kunnen (terug)stoppen (in lege gasvelden). Dat vond ik een geruststellende gedachte (uiteraard is Milieudefensie tegen het gebruik van deze techniek, zoals ze ook tegen kernenergie zijn en in (of uit) principe tegen alle techniek die na de Middeleeuwen is ontwikkeld).
Maar aan de andere kant: grote bedrijven kopen nu al grond in het Oosten van het land (waar het hoger is) om op tijd hun kantoren en fabrieken te kunnen verplaatsen. Dat vind ik eerlijk gezegd nogal verontrustend, want als bedrijven zich zorgen gaan maken (en open brieven gaan sturen aan het kabinet) is er echt wat aan de hand.