Omdat één van de personages in de roman die ik aan het
schrijven ben, rechtse sympathieen heeft, verdiepte ik mij de afgelopen tijd in
mensen die op populistische partijen stemmen. Populisme gaat overigens wel
verder dan rechts: Denk en Artikel 1 vallen daar ook onder.
Ik sprak een aantal PVV stemmers en las brieven die het AD
publiceerde en waarin mensen uitleggen waarom ze PVV of VNL stemmen.
Ik verwachtte scheldkannonades en woede. Maar dat was niet
zo. De meeste schrijvers konden redelijk goed onder woorden brengen waarom ze
bezorgd waren; de meeste mensen die ik sprak waren niet onredelijk.
Mijn conclusie is dan ook dat het meerendeel van de mensen
die op populistische partijen stemt veel genuanceerder is dan de partij waar ze
voor kiezen.
Anders gezegd: de leiders van populistische partijen
misbruiken hun kiezers.
Dat doen ze op een aantal manieren.
Allereerst door vaag te blijven.
De PVV zet zijn verkiezingsprogramma op een A 4 tje; Jan
Roos stelt bij Jinek dat onze cultuur wordt weggegumd omdat jaren geleden op de
Hogeschool Amsterdam geen kerstboom in de gang gezet mocht worden om moslims
niet te beledigen. De vraag is: werd dat om die reden niet gedaan? Is dat één
keer gebeurd? Of gebeurt dat nog steeds? Gebeurt dat op alle Hogescholen in
Nederland?
Dat blijft onduidelijk.
Maar dat geeft niks: een populistische partij werkt met het
principe: als je iets maar vaak genoeg herhaalt, wordt het vanzelf waar.
Als Kuzu maar blijft herhalen dat artsen racistische
beslissingen nemen gaan mensen na verloop van tijd vanzelf denken dat er iets
aan de hand is.
Ten tweede: populistische
partijen benoemen alleen wat er niet goed gaat.
Daarbij gebruiken ze voornamelijk woorden in de
overtreffende trap zoals: krankzinnig, belachelijk, een ramp. Ze gebruiken
nooit woorden als: een beetje, of soms, of misschien.
Ten derde: ze gebruiken één
emotie: verontwaardiging.
Dat is overigens van alle tijden. Toen de vorige
populistische golf over Nederland spoelde, het fanatiek socialistische Nieuw
Links van de jaren zeventig, zei Gerard Reve daar wel iets moois voer: Een socialist is iemand die vindt dat de
ander teveel verdient.
Daarmee vatte hij het sentiment wel aardig samen.
Ik zou analoog aan Reve willen zeggen: Een populist is iemand die vindt dat de ander de schuld van alles
verdient.
Overigens is het interessant om
te zien wat er is geworden van de leiders van Nieuw Links. Om er een paar te
noemen: Han Lammers werd commissaris van de koningin; Marcel van Dam woont op
een landgoed van ruim 10 hectare en Andre van der Louw werd minister.
Opvallend voor mensen die zich radicaal tegen de gevestigde
orde en het kapitalisme keerden.
Zo zal het ook gaan met de populistische leiders van nu. Zo
gaat het namelijk altijd: een rebel is iemand die jaloers is dat hij zelf de
macht niet heeft. Zodra hij de kans heeft pakt hij die macht.
Het tragische is dat de terechte zorgen van ‘Henk en Ingrid’,
om maar in het populistische jargon te blijven, hiervoor misbruikt worden.
Waar iemand zegt: de
buurt verandert, zegt Wilders: het is
de schuld van de islam.
Waar iemand zegt, ik
voel me niet veilig, zegt Jan Roos: het
is de schuld van de elite.
Waar iemand zegt: wat erg dat mijn vader is overleden, zegt
Kuzu: het is de schuld van de blanke arts.
Dat is wat populisten doen: je geeft ze een vinger, ze nemen
je hele hand.