Het is vandaag de dag van het consumentenrecht. En de dag
tegen politiegeweld.
Er is bijna elke dag wel een dag van iets.
Zo is er de dag van het kind; de dag van de leraar, de dag
van de longontsteking, wereld toiletdag, de dag van het naakt tuinieren, de dag
van het bewust zijn van de oudervervreemding, de dag van de ligfiets.
En vorige week was het internationale vrouwendag. Speciaal
voor die dag had het Centraal en Cultureel Planbureau onderzoek gedaan waaruit
bleek dat vrouwen evenveel vrije tijd hebben als mannen, maar dat ze er minder
van genieten, omdat ze altijd zoveel móeten van zichzelf. Een man is relaxeter;
thuis, maar ook in zijn werk. Werk is voor mannen zelfs spelen, stond gisteren
nog te lezen in de Volkskrant.
Dan vind ik het toch raar dat vrouwen gemiddeld 3,7 jaar
langer leven dan mannen.
Je zou verwachten dat mensen die zich druk maken en nooit
ontspannen zijn en zich tekort gedaan voelen, eerder doodgaan dan mensen die
relaxed in het leven staan.
Wellicht is het verschil vooral optisch van aard. Uit ander
onderzoek blijkt namelijk dat vrouwen gemiddeld 20.000 woorden per dag gebruiken,
tegen mannen die er maar 7.000 nodig hebben.
Ik bedoel, als je zoveel meer woorden gebruikt ga je vanzelf
problemen creeeren die er niet zijn; hoe krijg je anders die woorden op.
Er wordt ook steeds gewezen op het feit dat vrouwen in
dezelfde baan, minder betaald worden dan mannen.
Dat mag zo zijn, maar waarom wordt er nooit onderzocht wie
dat geld dat al die mannen verdienen weer uitgeven?
Misschien is dat wel de verklaring van die stress over al
dat moeten: waar móet ik dat geld in godsnaam aan uitgeven?
Probleem bij al die dagen van iets is dat het zijn doel over
het algemeen voorbij schiet. Om een voorbeeld te geven: de gayparade is bedoeld ter vergroting van de acceptatie van
homo’s. Maar als je dan vervolgens
in latex broekjes en veren op je kont, dansend op glazuursplijtende kutmuziek door
de grachten gaat varen, doe je die zo felbegeerde acceptatie vanzelf weer
teniet. Hoezo zijn we allemaal gelijk?
Toen ik de lijst met dagen van iets door ploeterde, kwam ik
terecht bij 19 november: de dag van de man.
Het verbaasde mij eerlijk gezegd nogal. Want ik vind het
niks voor mannen om zo’n dag te organiseren, daarbij overheersen wij
klaarblijkelijk de wereld, dus waarom zouden wij aandacht vragen voor ons lot?
De tekst op de website luidde:
Mannendag 2016 nodigt uit tot dialoog tussen mannen en
vrouwen om te evolueren naar de middenweg van gelijkwaardigheid.
Dialoog? Evolueren? Middenweg? Gelijkwaardigheid?
Dat zijn helemaal geen mannenwoorden.
Toen begon het me te dagen.
Mannendag is helemaal niet door mannen bedacht. Mannendag is
door vrouwen verzonnen. Om ons te veranderen, om ons meer begrip te laten
hebben voor het feit dat zij al zoveel móeten de hele dag.
En dat terwijl mannen al zo soft zijn geworden. Iedere
moderne man kan al lang koken, past al op de kinderen, brengt zijn vrouw kopjes
koffie op bed.
De man moet juist terug naar de bron.
Daarom pleit ik hierbij voor een nieuwe dag: de dag van de
remancipatie. Gewoon een dag per jaar waarbij mannen met Jeeps door de duinen mogen
raggen, levende kippen de hals mogen doorbijten, schuurtjes in de fik mogen
steken en ongegeneerd in de huiskamer porno mogen kijken.
Een dag van ons. Omdat ons al zo ontzettend veel is
afgenomen.
En omdat het hoog tijd wordt dat ons gedrag nou eindelijk eens
geaccepteerd wordt.