Vorige week ging mijn
column over een lezing die ik had in Ter Apel. Ik nam mijn arrogantie als
westerling op de hak: al mijn bekrompen vooroordelen over het Noordoosten van
het land bleken inderdaad bekrompen vooroordelen te zijn.
Ik gebruikte in mijn column de stijlvorm: hyperbool.
Oftewel, de overdrijving: ik zei dat ik bij Ter Apel dacht aan moerassen, krom
lopende, terneergeslagen mensen met klompen aan die ik niet zou kunnen verstaan.
Uiteraard dacht ik dat niet echt, ik heb zelf zes jaar in Groningen gewoond, maar
ik wilde zo het contrast met de werkelijkheid, het mooie landschap, de
gastvrije mensen, groter maken. En op die manier mijzelf de maat nemen.
Bij sommige onderwerpen weet je
van tevoren dat er veel mensen zullen reageren. Als het over onderwijs gaat bijvoorbeeld,
maar ook onderwerpen als metoo of zwarte
piet staan garant voor een hoop emoties. En over een maand zijn er ongetwijfeld
weer nieuwe onderwerpen die heel Facebook en twitter van levensbelang achten.
Bij mijn column over Ter Apel had
ik dat echter totaal niet verwacht. Het gebeurde wel. Het filmpje is inmiddels
tweehonderddertigduizend keer bekeken en er kwamen alleen al via FB meer dan
zevenhonderd reacties binnen. Ik ben op een moment gestopt met ze te lezen, ik
moest voor vandaag ook weer een column schrijven, maar het werd me wel
duidelijk dat er twee kampen waren: het ene kamp vond de column geestig, het
andere kamp niet. To say the least.
Om een indruk te geven een paar reacties: ‘Hee, randdebiel,
trek je hoofd uit je randstedelijke aars’, ‘Kruip terug in je hol waar je uit
komt’, ‘dorpsmongool’, ‘vieze hufter’. Ook was er Iemand die vond dat ik een
gebiedsverbod moest krijgen en iemand was verontwaardigd dat ik had gezegd dat
ter Apel alleen een kanaal met wat huizen was, terwijl ze wel degelijk een
Hema, een kruidvat, een action en een zeeman hadden.
Nou valt er over humor te
twisten.
Ik kan me heel goed voorstellen dat je iets niet geestig
vindt. Wat me verbaast is de woede bij sommige mensen, de enorme
verontwaardiging.
Ik krijg soms het idee dat het
helemaal niet uitmaakt over welk onderwerp je schrijft: er is gewoon een groep
mensen die graag boos is. Voor wie verontwaardiging een manier van leven is.
Sommige mensen hebben aan één goedbedoelde opmerking genoeg
om woedend te worden. Zoals een doorgesnoven gast op zaterdagavond in een
steegje aan één blik genoeg heeft om een ruzie te beginnen. ‘Wat zit je naar me
te kijken lul?’
Misschien, dacht ik, moet je het inderdaad zien als
verslaving. Woede junkies.
Misschien is de omgeving van FB en twitter niet de ideale
omgeving voor mensen die vatbaar zijn voor verontwaardiging. Zoals de buurt
rond het station niet zo ideaal is voor mensen die gevoelig zijn voor drugs.
Discusieren met mensen die
verontwaardigd zijn, is lastig. Ze zijn er namelijk van overtuigd dat dat er
niets zit tussen hun gelijk en jouw ongelijk.
Dat is misschien ook wel het verslavende: het gevoel hebben
dat je terecht heel boos bent.
Toch klopt dat niet.
Het feit dat je verontwaardigd bent, betekent niet per
definitie dat de ander ongelijk heeft.
Het feit dat je boos bent betekent niet dat er sprake is van
onrecht.
Het feit dat je hard roept betekent niet dat je gelijk hebt.
Laat ik een heel arrogant advies
geven: haal eens wat vaker je schouders op.
Mijn moeder was daar altijd goed in. Dan zaten mijn broer en
ik naar iets flauws op tv te kijken, Sjef van Oekel’s discohoek bijvoorbeeld.
Dan bleef ze in het voorbij gaan even staan, keek tien seconden mee, haalde
haar schouders op en liep door.
Dat lijkt mij gezond. Letterlijk gezond. Wind je niet over
alles op. Choose your battles.
Misschien wordt het tijd voor een afkickkliniek voor boze mensen.
Misschien wordt het tijd voor een afkickkliniek voor boze mensen.