Onder het mom van Schrijven
is uitzoeken wat je vindt, wil ik het nog één, laatste keer over #metoo
hebben. Omdat ik steeds helderder krijg wat mijn dilemma in deze discussie is.
Aan de ene kant vind ik het goed
en belangrijk dat vrouwen naar buiten komen met hun verhalen; het is
ongelooflijk dat zoveel vrouwen lastig gevallen worden en daar niet van durfden
te getuigen omdat ze zich schamen of omdat ze ten onrechte zichzelf de schuld
geven. Het is goed dat we erover praten. Bewustwording is de sleutel tot gedragsverandering.
Aan de andere kant kom ik uit een
juristenfamilie en heb ik het adagium ‘je bent pas schuldig als je veroordeeld
bent’ hoog in het vaandel. Ik vind het doodeng dat mannen die beschuldigd
worden min of meer vogelvrij zijn, terwijl je, hoe pijnlijk ook, wel degelijk
vraagtekens kan zetten bij verklaringen van mensen die gaan over gebeurtenissen
die twintig, dertig of veertig jaar geleden hebben plaats gevonden.
Ik heb het in een ander verband hier een paar weken geleden
ook over gehad: geheugen is onbetrouwbaar. Het is niet zo dat er als het ware een
foto genomen wordt van een gebeurtenis, en dat die foto er precies zo uit ziet
als je hem later jaren weer tevoorschijn haalt. Nee er komen dingen bij en er
gaan dingen af. Het geheugen is dynamisch. Ik verwijs hier nog maar eens naar
het interessante onderzoek van professor Wagenaar.
Daar zit dus iets tegenstrijdigs in: ik wil dat vrouwen, en
mannen, in alle veiligheid hun verhaal kunnen doen, vervolgens wantrouw ik die
verhalen dan weer.
Het lastige is ook dat je
eigenlijk geen kanttekeningen kan maken bij zo’n persoonlijk en pijnlijk
verhaal.
Getuige Jelle Brandt Corstius gisteren bij DWDD. Er is net
een fragment vertoont van een advocate die zegt dat zegt dat hij misschien
beter wel aangifte had kunnen doen. En dan reageert hij als volgt:
Fragment DWDD
Maar het gaat mij om
mensen die hiernaar kijken bij wie ook zoiets is gebeurd en die schamen zich
kapot. En die hebben al zoveel moeite om het te hebben verteld. En dan krijgen
ze van zo’n middelmatige trut op hun kop. Ja, misschien wordt dat ook een smaadzaak.
Sew me bitch.
Ik snap de emotie; iemand die net naar buiten is gekomen met
een verhaal waarvoor hij zich jaren geschaamd heeft, wil medeleven, troost, geen
kritische opmerkingen. En toch moet dat.
We stuiten hier op de onbarmhartige grenzen van ons rechtssysteem.
Het best wordt dat geillustreerd door de zaak Weinstein. Na al
die belastende verklaringen van vrouwen en het onderzoek van de NY times, denk
ik natuurlijk ook: hij is zo fout als wat. Maar mijn rechtsgevoel zegt dat ook
deze man pas schuldig is als hij veroordeeld is.
Daarbij is er ook nog zoiets als
massapsychose. Onder invloed van verhalen van anderen gaan mensen hun eigen
verhaal aanpassen. Het bekendste voorbeeld, Oude Pekela, dateert van ruim
dertig jaar geleden, toen tientallen ouders ervan overtuigd waren dat hun
kinderen misbruikt waren door als clown verklede kinderlokkers. Ondanks
langdurig rechercheonderzoek en honderden getuigenverhoren, is er nooit iets
bewezen.
Het laatste
wat ik wil is het probleem bagataliseren. Ik ben ook overweldigd door de
hoeveelheid verhalen van intimidatie en aanranding. Ik ben alleen zo bang dat
we het ene onrecht voor het andere inruilen.
Als je het principe ‘iemand is pas schuldig als het bewezen is’ loslaat kies je in wezen voor een terugkeer naar de Middeleeuwen met openbare terechtstellingen op het dorpsplein.
Als je het principe ‘iemand is pas schuldig als het bewezen is’ loslaat kies je in wezen voor een terugkeer naar de Middeleeuwen met openbare terechtstellingen op het dorpsplein.