Ik was een paar dagen met mijn zoon in Berlijn. Om de hoek van
ons hotel bij de Alexanderplatz, staat een immens, leegstaand gebouw; het
voormalig Haus der Statistik, waar op
de bovenste verdiepingen afdelingen van de Stasi gehuisvest waren.
De Stasi was de meest efficiente inlichtingendienst die er
ooit bestaan heeft; in haar archieven werden de gegevens van honderdduizenden
mensen bewaard: in het geheim genomen foto’s, tapes van afgeluisterde
gesprekken, verslagen van het volgen van iemand: waar hij zich bevond, wat hij
deed, welke winkels hij bezocht, met wie hij contact had.
Je zou de Stasi kunnen zien als
voorloper van Facebook en Google, met dien verstande dat het verzamelen van
gegevens tegenwoordig niet meer in het geheim hoeft te gebeuren.
Via Facebook kan je van dag tot dag volgen wat iemand doet;
via Whatsapp is bekend met wie je contact hebt; Google weet exact wat je hebt
gekocht, en zelfs, wat je gaat kopen.
De vergelijking met het voormalig oostblok gaat natuurlijk
mank: daar werd je opgepakt, gemarteld en gevangen gezet.
Maar ook hier blijft de opgeslagen informatie niet zonder
gevolgen. Onder het mom van transparantie worden steeds meer gegevens
gepubliceerd. Dat lijkt mooi, maar is vaak een vloek. Om een voorbeeld te
noemen: ieder jaar weer verschijnen er lijstjes met slagingspercentages van
scholen. Het gevolg is dat scholen defensief worden. Liever een lager
schooladvies en een hoog slagingspercentage dan omgekeerd. Terwijl het doel van
een school nou juist moet zijn om alles uit een leerling te halen; ook als je
daarmee risico loopt.
Hetzelfde zie je bij
ziekenhuizen. Natuurlijk is het goed dat er misstanden aan het licht komen,
maar er is al een instantie die dat controleert, de IGZ. Waarom dan al die
lijstjes?
Het probleem van het publiceren
van cijfers is dat je vrij veel kennis en geduld nodig hebt om ze te kunnen
interpreteren, en daar ontbreekt het veel mensen aan.
De tragiek van onze transparante samenleving is dat ondanks
de enorme hoeveelheid beschikbare informatie, of misschien juist daardoor, steeds
minder mensen er kennis van nemen. Meer informatie betekent meestal meer meninkjes.
Meer transparantie betekent vaak meer geruchten.
Hoe gruwelijk de consequenties
daarvan kunnen zijn heeft voormalig topambtenaar Demmink ondervonden. Hij werd
door twee Turkse mannen beschuldigd van ontucht. Nu, tien jaar later, wordt de
zaak geseponeerd omdat er ‘geen enkele steun is te vinden voor de stelling dat
Demmink in Turkije is geweest’, aldus het hof.
Door onze veelgeroemde openheid en vrijheid van
meningsuiting is de man de afgelopen tien jaar door batterijen journalisten,
columnisten en cabaretiers aangemerkt als verkrachter. Op basis van… ja,
waarvan eigenlijk?
Zodra een gerucht als waarheid
wordt opgediend doemen de contouren van de DDR op.
Transparantie is mooi, maar het is gevaarlijk spul.
Transparantie is mooi, maar het is gevaarlijk spul.