Mijn boek is af. Dat wil zeggen, de correctiefase komt er
nog aan, maar dat stelt inhoudelijk gezien niets meer voor. Confronterend is
het wel, want werkelijk elke komma blijk ik dan toch weer verkeerd te hebben
gezet; woorden die aan elkaar horen, heb ik los van elkaar geschreven; ‘ideeen
blijkt toch met drie ee’s te zijn. Of twee.
Ik zie er tegenop. In de jaren
die ik werk aan een boek, leef ik intenser dan ervoor en erna. Het is alsof ik
gevoeliger ben, opener. Ik toets alles wat ik meemaak, wat ik hoor en zie, aan
de vraag of ik het kan gebruiken voor mijn boek. De camera staat permanent open
en die sluit zich weer als ik klaar ben. Ik ben een geinteresseerder mens, nieuwsgieriger. Ik stel
betere vragen, ik dring dieper door tot materie.
Het boek is de vislijn die je met je meesleept en waaraan
allerlei gedachtes en anekdotes blijven hangen.
Of misschien moet ik het zo zeggen: een boek geeft je
gedachten een doel.
Het manuscript ligt dus nu bij de
correctoren, wat overigens geen garantie is dat het foutloos is. Mijn eerste
boek was door drie correctoren gelezen en toch stond er op de eerste bladzijde
‘eeen’, met drie ‘e’s.
Er komt ook een einde aan de
gesprekken. Mijn nieuwe boek gaat over vluchtelingen en alles daaromheen; ik
volgde anderhalf jaar lang twee broers uit Aleppo. Ik bezocht ze regelmatig,
eerst in het AZC en later in hun appartement. Ik ging met ze uit eten, ik nam
ze mee op reisjes. Ik sprak met rechters, ik dronk koffie met medewerkers van
vluchtlingenwerk, ik sprak off the record met iemand van de IND. Dat is
allemaal voorbij.
Vroeger stelde ik me voor dat
schrijvers de laatste woorden typten, het blad uit de typemachine trokken om
vervolgens het manuscript in een envelop te doen, naar de brievenbus te lopen
om daarna tevreden een pijp op te steken en een biertje te drinken op het
Leidscheplein.
Maar zo gaat het niet. Het einde van het schrijven van een
boek is rafelig. Het zijn wat mailtjes heen en weer met je redacteur over pietluttigheden.
Schrijf je dat trouwens aan elkaar of los?
Het laatste wat ik aan mijn vorige boek deed was naar mijn
redacteur mailen dat we op pagina 212 toch maar ‘en dat deed hij vervolgens’ moesten
zetten ipv ‘en vervolgens deed hij dat.’
Ik
zie op tegen de komende maanden. Want ook al wil ik het, de ervaring leert dat
ik niet meteen kan beginnen met een nieuwe roman. De oude zit nog in de weg. Om
het clichee maar te gebruiken: het is een afscheid. Je begint ook niet meteen
met een nieuwe relatie als de oude net voorbij is. En als je dat toch doet blijkt
het niet te werken. Omdat het een
vlucht is.
De komende maanden zal alles wat ik doe een vlucht zijn. Een
vlucht voor het gevoel van doelloosheid. In between books.
Dat is lastig, maar natuurlijk niets vergeleken bij een
echte vluchteling. Die zit in between lives.