Vorige week hield Jan Terlouw een gloedvol betoog in DWDD
over vroeger. Toen hingen de
touwtjes uit de brievenbussen en nu niet meer. Toen vertrouwde men elkaar nog.
Ik vond het, net als veel mensen, mooi, maar hoe meer ik er de
afgelopen dagen over nadacht, hoe minder zijn betoog me beviel.
Vooral die hang naar vroeger zat me dwars.
Daarom, zonder cynisch te willen zijn, toch een paar
kanttekeningen.
Terlouw stelt dat er meer
solidariteit was in de jaren vijftig: de welvaartstaat werd opgebouwd. Ik weet
het niet. Nederland was vooral een heel ander land: iedereen was Christen,
iedereen ging naar de kerk, homo’s bestonden nog niet. Er was nog geen
internet. Je leven speelde zich af binnen de veilige grenzen van je dorp.
Volgens mij was het juist een hele bekrompen, intolerante
tijd. Lees De avonden van Gerard Reve
er nog maar eens op na. Of Wolkers, of Maarten ’t Hart. A bad youth is a writers goldmine. Als die uitdrukking op één
periode van toepassing was, was het wel de jaren vijftig.
Ook die hang naar de jaren zestig
en zeventig snap ik niet. We hadden het over Love, not war, zegt Terlouw.
Hij bedoelt: wij, de voorhoede van Nederland, studenten,
kunstenaars, hadden het daarover. De rest ging gewoon naar zijn werk.
En terwijl die voorhoede het druk had met zichzelf ontstond
er een samenleving binnen een samenleving van Turkse en Marokaanse
gastarbeiders waar niemand naar omkeek. De voorhoede verwarde vrijheid met onverschilligheid.
De problemen met jeugd in Zaanstad, ouders die hun kinderen van Gulenscholen
halen; de kiem is in de jaren zestig en zeventig gelegd. Geen reden om die tijd
te idealiseren.
Met zijn betoog draagt Terlouw bij
aan het door hem zo verfoeide negativisme van deze tijd. In feite zegt hij namelijk: wat doen we
het toch slecht nu. Vroeger was het allemaal beter.
Terwijl dat volgens mij onzin is:
het gaat helemaal niet slecht.
Goed, in Amsterdam Oost moet je misschien geen touwtje meer
uit de brievenbus laten hangen, maar in het dorp waar ik woon staan in de zomer
de voordeuren open.
Goed, het politieke debat is verhard, maar Rutte 2 gaat
gewoon de vier jaar volmaken. Dat kan Terlouw niet zeggen. Ik heb het nog even opgezocht: hij zat in twee
kabinetten. Van Agt 2 bestond welgeteld zeven maanden en Van Agt 3 slechts vijf
maanden.
Als er één periode is
waarin men niet naar elkaar luisterde; waarin men niet bereid was samen te
werken, was het wel in de jaren zeventig en tachtig.
Goed, populistische partijen
winnen terrein, maar eergisteren verloor de populistische Hofer in Oostenrijk
ruimschoots.
Er gaat heel veel goed: de vooruitgang op het gebied van
schone energie is onomkeerbaar; het gat in de ozonlaag is de afgelopen decennia
stukken kleiner geworden; de ontwikkelingen op medisch gebied gaan razendsnel.
Er was een prachtig eerbetoon in de Kuip voor Tony Vilhena
nadat zijn moeder was overleden.
Goed de V&D is failliet, maar we hebben fantastische
nieuwe bedrijven: ASML bijvoorbeeld.
En inderdaad, het politieke debat verhardt, dat is
vervelend, maar het is ook interessant. Het gaat eindelijk weer echt ergens
om.
Ik vind het eerlijk gezegd een geweldige tijd.
Nederland is de afgelopen zestig jaar een ander land
geworden: van een kleinburgelijk, homogeen, godvrezend landje is het geworden
tot een geglobaliseerd, multicultureel, welvarend land.
Ik verlang totaal niet terug naar een tijd waarin er
touwtjes uit de brievenbus hingen. Touwtjes die stonden voor vertrouwen maar
net zo goed voor de verstikkende strop om de nek van iedereen die afweek.