Er is de afgelopen week al veel gezegd over de incidenten
bij studentenvereniging Vindicat, toch wil ik er ook iets over zeggen.
Omdat het me aan het hart gaat; ik was er zelf lid. Sterker,
ik zat in de Senaat.
Ik wil drie punten behandelen.
Allereerst: de ontgroening
Het universiteitsbestuur van Groningen pleit voor het
afschaffen van de ontgroening. Ik vind dat een nogal rigoreuze maatregel. Wekelijks
krijgen scheidsrechters op voetbalvelden klappen, maar volgens mij heeft nog
nooit iemand gepleit voor het afschaffen van amateurvoetbal.
Daarbij, het is een utopie; ontgroening is een veenbrand: je
trapt hem hier uit, hij laait even verder weer op.
Ik denk juist dat je hem veel serieuzer moet nemen, want hij
heeft wel degelijk een functie.
In feite doen studentenverenigingen namelijk wat de overheid
de afgelopen veertig jaar heeft nagelaten: ze zorgen voor een gedegen
inburgering van nieuwkomers. Je leert tijdens zo’n introductietijd heel snel de
gewoontes en waarden van een samenlevinkje kennen.
Je zou kunnen zeggen dat de problemen met de jongeren in
Zaanstad het gevolg zijn van het ontbreken van een ontgroening. Rapper Boef zou
een stuk aangepaster zijn geweest als hij een maandje was ontgroend bij
Vindicat.
Het probleem met de ontgroening
is dat het een doel op zich is geworden. Ontgroenen om het ontgroenen. Het
interesseert niemand meer waarom het ook al weer was, het is gewoon leuk om
iemand af te zeiken, leuk om de macht te voelen die je als ouderejaars even
hebt. Lekker ook om jouw frustraties bot te vieren op een hulpeloos slachtoffer.
De ontgroening gaat mis door amateurisme. Onder het mom van
traditie en folklore doet iedereen maar wat.
Je zou het m.i. professioneler moeten aanpakken. Meer
onderbouwd, meer doelgericht en steeds voor ogen houdend: waarom doen we dit
ook al weer?
Dan het op internet gepubliceerde
lijstje van meisjes en hun bedprestaties. Dat is natuurlijk walgelijk, maar om
nou, zoals NRC deed, te stellen dat het corps een cultuur heeft waarin seksisme
wordt aangemoedigt, is echt onzin. Natuurlijk zijn jongens op het corps
seksistisch, maar dat is iedere jongen van twintig die met een paar vrienden in
de kroeg zit en een biertje drinkt.
Jongens hebben het nou eenmaal met elkaar over konten,
tieten, lekkere wijven, dat is echt overal hetzelfde: in de kleedkamer van de
voetbalclub, in het cafe na de bijeenkomst van de Jonge Socialisten of na
afloop van een redactievergadering van het NRC.
Als je seksisme uit wil bannen moet je elke kroeg, elk
clubhuis van Nederland langs.
Dan mijn derde punt: het gesloten
karakter.
Het corps is veel te veel in zichzelf gekeerd. Dat is wel
enigszins begrijpelijk als je ziet wat voor reacties er los komen bij een
incident zoals vorige week. Wat een haat, wat een woede barst er los op
internet, en wat een absurde vooroordelen. Maar goed, dat schijnt erbij te
horen tegenwoordig; het komt ongetwijfeld van dezelfde holbewoners die vinden
dat alle Marokanen dieven zijn en alle vluchtelingen serieverkrachters.
Helaas vond ik de reactie van minister Bussemakers ook
nogal dubieus: ze wilde dat
Sybrand van Haersma Buma zich openlijk distantieerde van zijn oude vereniging
omdat hij vorig jaar vond dat alle moslims zich zouden moeten distantieren van
IS. Nog even en ze staat in een zaaltje te roepen: wllen we meer of minder
corpsleden?
Maar goed, het corps heeft dat
ook aan zichzelf te danken: het moet gewoon opener worden. Je kan in deze tijd
niet meer doen alsof je op een onbewoond eiland zit en de rest van de
maatschappij daar ergens op het vaste land. Dan roep je de problemen over
jezelf af.
Toen ik in de Senaat zat lag er
een verzoek van een journalist en twee fotografen om een boek over Vindicat te
maken. Daar waren veel leden toen tegen, maar ik vond het juist wel een goed
idee omdat we volgens mij niks te verbergen hadden. Een jaar lang waren ze
overal bij; fotografeerden ze alles. Toen het boek uitkwam gebeurde er… niks.
Geen rel, geen ophef. Natuurlijk er waren mensen die vonden dat het een
zwijnenstal was bij ons, maar het geheimzinnige, het spannende, was er vanaf.
Het corps moet zich veel meer bewust zijn van het feit dat
het onderdeel is van de maatschappij. Dat voorkomt ook later problemen, want
volgens mij is er wel degelijk een parallel te trekken tussen het gesloten
karakter van het corps en het gebrek aan realiteitszin bij topbankiers en
andere topmensen in het bedrijfsleven.