Afgelopen vrijdag reisde ik af naar Brussel.
Ik wilde Molenbeek bezoeken en de andere plaatsen waar de
aanslagplegers van Zaventem en Parijs vandaan kwamen.
Ik ben op zoek naar de achtergronden van de huidige onrust;
ik ben op zoek naar een standpunt.
Ik wil niet dat mijn kinderen later zeggen: waarom heb je
toen niks gedaan? Later als de sharia is ingevoerd in Nederland of extreem
rechts de lakens uitdeelt.
Ik boekte een kamer in een hotel
aan de Avenue de Stalingrad, een Parijs aandoende boulevard met statige huizen
en bomen. Het enige verschil: op straat ben ik de enige Westerse man.
Dat is het eerste wat me opvalt: de meeste emigranten wonen
in aardige buurten.
Het pleintje waar Abdeslam zijn snode plannen voorbereidde
is weliswaar slecht onderhouden, maar charmant en vriendelijk. Het lijkt in
geen enkel opzicht op de grauwe flats van de banlieux van Parijs, eerder op een
pleintje in de Maret.
Met dien verstande dat je in de winkels geen bonbons meer
koopt, geen stokbrood, geen wijn, maar gouden spiegels, waterpijpen en korans.
De naam van de oorspronkelijke, Brusselse winkel is meestal niet eens
veranderd; het zaakje waar een paspop met Niqaab in de etalage staat heet: Le
bon choix; de goede keuze.
Ik lunch in een negentiende eeuws
Grand Cafe met een donkerbruine toog, marmeren vloer en art deco kroonluchters.
Maar binnen kan je enkel Kebab of Kofte krijgen en de ober, die buitengewoon
vriendelijk is spreekt geen woord Frans.
Ik moet denken aan heremietkreeften: de oorspronkelijke
bewoner heeft zijn schelp verlaten en nu woont er een vreemde in.
Twee
dagen lang loop ik door de straten van Molenbeek, Schaarbeek, Stalingrad; geen
moment voel ik me onveilig. Op straat gaat het er gemoedelijk aan toe, in
cafe’s is men voorkomend, voorkomender dan in de meeste restaurants in
Nederland.
Ik vraag me af hoe iemand die hier leeft, er toe komt om
zichzelf op te blazen in een metrotunnel.
Als ik de laatste avond in Marokaans restaurant Mahounia
eet, waar ik tevergeefs wijn bestel, raak ik in gesprek met mijn buurman. Het
is opvallend hoe makkelijk je contact legt en hoe vriendelijk je tegemoet wordt
getreden.
Hij vertelt me dat de aanslagplegers geen moslims kunnen
zijn omdat moslims alleen maar vrede willen.
En dan komt weer het verhaal dat ik inmiddels te vaak heb
gehoord: dat de Amerikanen erachter zitten.
Het is een raar soort paradox: die vriendelijkheid en die
bizarre ideeen.
Het wordt na Wikileaks en Panama Papers hoog tijd voor
Moslim Mumbles: documenten die aantonen dat het toch echt Islamieten zijn die
aanslagen plegen.