Vandaag ben ik te gast in het Emma kinderziekenhuis op de achtste verdieping van het AMC. Elke maand is daar, op een geimproviseerd podium in de gang, een optreden voor de kinderen. Omdat ik ook gevraagd ben een keer wat te doen ga ik er alvast kijken. Als ik om half elf binnen kom worden de kinderen net naar binnen gebracht. Er liggen kinderen in bedden, anderen zitten in rolstoelen, sommige zitten op een gewone stoel met achter zich een infuus. Hulpstukken die bij oude mensen horen, niet bij kinderen.
Ik moet mijn nieuwsgierigheid bedwingen. Het liefst wil ik van iedereen weten wat ze mankeert. Ik betrap me erop met sommige kinderen minder medelijden te hebben dan met andere. Een meisje van een jaar of vier met een gipsen been vind ik niet zo zielig. Op de schaal van ziek zijn in het Emma kinderziekenhuis scoor je daar niet hoog mee.
Het optreden word verzorgd door Opus One die momenteel met het programma ‘Musical to the Max’ door het land toeren. Ik vind musicals verschrikkelijk en zeker een programma met hits uit verschillende producties lijkt me een straf om naartoe te moeten. Maar Brigitte Nijman, Joke de Kruijf, Tony Neef en Frans Schraven doen het geweldig. Ze lopen tussen de kinderen door, praten met ze, laten een jongetje dat niet van het podium af wil, met de pianist meespelen en zingen en passant nog wat liedjes. Van ‘Op een mooie pinksterdag’ tot ‘Memories’ tot ‘Do re mi’ uit de ‘Sound of music’. Liedjes waar die kinderen veel te jong voor zijn, maar het maakt niets uit: er word uit het hart gezongen. Dat kan ook haast niet anders, want als je ergens geraakt wordt, dan is het tussen de (dood)zieke kinderen en hun ouders.
Als het optreden is afgelopen en ik al bij de koffietafel van de ouderlounge sta, begrijp ik dat er nog een optreden gepland staat. Ditmaal op de afdeling oncologie; de kinderen daar mogen de afdeling niet af in verband met infectiegevaar.
Er zitten ongeveer acht kinderen met hun ouders op banken, stoelen of op een mat op de grond. De meeste zonder haar. Opus one doet hetzelfde optreden, maar de lading is anders. Het is ingetogener, de vrolijke nummers klinken holler. Ziekte en ellende zijn hier onontkoombaar.
Frans en Tony zingen een liedje; iets over sterren en de maan. Zo’n tekst waarvoor ik alle moeite doe om hem niet te schrijven, omdat ik dat te pathetisch vind.
De meeste ouders huilen en ik probeer uit alle macht dat niet te doen. Ik kijk naar buiten. Vanaf de achtste verdieping heb je een prachtig uitzicht over de kantoren van Zuid-Oost, de Arena, de snelweg en de weilanden. De zon schijnt, maar er ligt een donkere lucht op de loer. In de verte ligt Amsterdam. Daarachter liggen de havens. Dat wil zeggen, ik zie ze niet, maar ze moeten daar ergens liggen.
Misschien is dat een troostend beeld: een haven die nog verscholen ligt. Kom je dichterbij dan vind je hem vanzelf.