4/17/2007

Vlak voordat

Sinds vrijdag is mijn nieuwe CD, Vlak voordat, uit. Wat zoveel wil zeggen dat hij vanaf afgelopen vrijdag verkrijgbaar is.
Voor het eerst heb ik geen officiele presentatie (met concert en toespraak) georganiseerd, omdat ik een beetje organiseer-moe ben. Uiteindelijk speel ik mijn eigen platenbaas, dus de afgelopen maanden ben ik vooral bezig geweest met het organiseren van vanalles: een oefenruimte; een studio; een masterstudio; een perspromotor; een plugger; een distributeur. Het is een soort jongleren met zeven ballen om alles op tijd rond te hebben en iedereen gemotiveerd te houden.
Maar ik heb er spijt van, want een presentatie is een belangrijk ritueel.
Je moet een punaise op een landkaart prikken en afspreken: als ik er ben, vier ik feest.
Net zoals je aan het eind van de vierdaagse een medaille krijgt.
Helaas zijn de meeste eindes rafelig.
Zo dreigde het vorig jaar bij MODWZHM ook te gaan.
Toen ik het idee van het schrijven van een boek over mijn grootvader hardop had uitgesproken –of eigenlijk: toen mijn vriendin hardop had uitgesproken dat ik nu eindelijk dat boek eens moest schrijven – dacht ik: als ik een uitgever bereid vind het uit te geven, dan spring ik een gat in de lucht. Via via kwam ik bij mijn huidige redacteur terecht. Ik vertelde het verhaal dat ik in mijn hoofd had zitten, maar ik kreeg – uiteraard - niet meteen uitsluitsel. Ze moest er over nadenken en het eens overleggen. Een paar weken later belde ze me op tijdens onze vakantie in Zwitserland, juist op het moment dat we met drie huilende kinderen in een stervenshete file van Montreux naar Lausanne zaten. Toen we die avond uitgeput op het terras zaten waren we te moe om het nog te vieren.
Gaandeweg het schrijven dacht ik meermalen: als ik het manuscript ingeleverd heb, gaat de champagne open. Ik stelde het me, op dagen dat ik wezenloos naar het beeldscherm zat te turen, ook regelmatig voor: op een dag leg ik mijn pen neer (belachelijk, want ik doe alles op de computer), ik doe het manuscript in een grote enveloppe; ik lik de enveloppe dicht, loop naar de brievenbus, doe het op de bus en steek een pijp op.
Maar toen ik twee jaar later mijn manuscript per e-mail inleverde bij de corrector, begon het pas: ik kreeg het een paar weken later rood terug: elke bladzijde stond vol met strepen, vraagtekens, bijschriften en vragen als: ‘Hoe kan dat nou, op pagina 104 beweer je juist dat het regent?’
Uiteindelijk was het einde van het schrijven een telefoontje van de corrector met de vraag of ik het er mee eens was dat er een witregel kwam na de zin:“Er zitten woorden in de weg” op pagina 254. Geen groots moment dus.
Toen dacht ik: als ik eenmaal het boek in handen heb, dan huren we een kamer in het Amstel hotel. Maar het eerste exemplaar kreeg ik per post toegestuurd op de dag dat wij verhuisden.
Ik was dus blij dat ik een paar weken later een officiele boekpresentatie had. Met toespraak, met vrienden en met drank.
Ik heb het echt gemist bij ‘Vlak voordat’.