De afgelopen week ging het veel over het geheugen. Zowel bij
het interview met Griet op de Beeck over haar hervonden incest herinneringen,
als in de zaak over het al dan niet executeren van de treinkapers bij de
Punt.
De mariniers legden tegenstrijdige verklaringen af over wat
er was gebeurd en konden zich een aantal dingen niet meer herinneren.
De advocaat van de nabestaanden van twee kapers, mevrouw
Zegveld, overweegt om de mariniers aan te klagen voor meineed omdat ze
‘verklaren in strijd met de waarheid.’
Dat lijkt mij een bizar verwijt. Het zou eerder verdacht
zijn als ze, veertig jaar na dato, niet zouden
verklaren in strijd met de waarheid.
Het geheugen is namelijk volstrekt onbetrouwbaar.
Iemand die daar veel over
geschreven heeft is professor Wagenaar.
Ik volgde indertijd een paar colleges van hem waarin de
vraag centraal stond: Kan iemand zich een moord herinneren die hij niet
gepleegd heeft?
Het antwoord luidt: jazeker.
Het geheugen is namelijk niet statisch, maar dynamisch. Het
blijft informatie en vooral beelden integreren.
Wagenaar deed om dat te bewijzen
een prachtig experiment.
Hij vraagt een aantal studenten om een fotoalbum van vroeger
mee te nemen en aan de hand van de foto’s te vertellen over hun jeugd. Wat hij
er niet bij zegt is dat hij aan de ouders van die studenten heeft gevraagd om een
getructe foto in het album op te nemen van de student als kind in een
luchtballon.
De studenten bladeren door het album en vertellen over hun
jeugd. Aangekomen bij de foto van de luchtballon, die ze dus niet kennen, zegt
de helft: ‘Nou dat is raar, die foto ken ik niet, dat klopt niet.’ Maar de
andere helft zegt: ‘Gek, die foto kan ik me niet herinneren. Kennelijk ben ik
dat vergeten.’
Aan die studenten vraagt Wagenaar twee weken later om hun
album opnieuw mee te nemen. Nu zegt de helft van die studetnen dat ze het zich
inmiddels weer herinnert. Sommigen
hebben er een heel verhaal bij gemaakt: ‘Ja, ik weet het nog, mijn zusje was
ziek, en wij gingen zonder haar ballon varen…Het was in de buurt van Breda…. Ik
weet nog dat het koud was.’
Allemaal niet waar, maar wel degelijk een herinnering
geworden.
Mij
lijkt dus de kans dat bij de rechtszaak tegen de Nederlandse staat iets als een
onomstotelijke waarheid wordt gevonden, zo goed als nul. Ik vind het dan ook
een heilloze zaak.
Wat over zal blijven zijn opnieuw opengereten wonden: oud
mariniers die zich beledigd voelen dat zij verantwoording moeten afleggen.
En de Molukse gemeenschap die zich weer opnieuw verraden
voelt door de Nederlandse overheid die hun begin jaren vijftig een eigen staat beloofde.
En het roept de lastige vraag op: is het zo erg dat terroristen
bij een bevrijdingsactie geexecuteerd worden als ze drie weken lang vierenvijftig
mensen in gijzeling hebben gehouden? Of hoort dat bij de risico’s van het vak?
En daarop aansluitend: is het Nederlands rechtssysteem niet
teveel begaan met de dader en te weinig met het slachtoffer?
Kortom, deze zaak kent alleen maar
verliezers.