Afgelopen week overleed Tijn Kolsteren.
Allerlei bekende en onbekende Nederlanders rouwden om zijn
dood. Zelfs de koning sprak over hem.
Ik merkte dat ik er een dubbel gevoel bij had. Waarom toch,
vroeg ik me af?
Misschien vertrouw ik de emoties
van BN-ers niet zo. Ik bedoel, ik begrijp dat je geraakt bent door het verhaal
van Tijn, maar waarom moet die emotie met iedereen gedeeld worden? Het leek af
en toe meer te gaan om de emotie van de BN-er dan om de goede zaak.
Wat ik ook ongemakkelijk vind is
het willekeurige karakter van de bereidheid van mensen om iets te doen.
Het is hetzelfde ongemak dat ik had bij de
Icebucketchallenge; ineens is een ziekte sexy. Maar hoed je voor het moment dat
de hype voorbij is.
De stroom geld voor onderzoek naar ALS is allang weer
opgedroogd. Kennelijk vinden we het nu ineens niet meer belangrijk.
En dat terwijl op het moment van de hype, je bijna geen nee
kon zeggen. Je MOEST meedoen, anders deugde je niet. Dat is een ander ongemak
dat ik voel bij dit soort acties: er zit een sterk goed/fout oordeel in. Je mag
er eigenlijk geen kanttekeningen bij maken. Dat een jaar later niemand meer
iets geeft om de betreffende ziekte of ramp, doet er vervolgens niet toe.
Collectieve sympathie en collectieve rouw zijn als een sprinkhanenplaag:
ze strijken ergens neer, vreten alles kaal en trekken verder.
Maar goed, misschien ben ik gewoon
te recalcitrant. Ik kan nou eenmaal niet goed tegen het rouwpopulisme van de
huidige samenleving. Voor mij is rouw iets individueels, iets dat je met een
paar mensen deelt, niet met het hele land. Rouw is langdurig, iets dat jaren
aanhoudt, geen instantemotie.
Maar kennelijk is er behoefte aan collectief gevoel. En
ergens begrijp ik dat verlangen ook wel: ontroerd zijn door Tijn is misschien
wel het enige gemeenschappelijke wat we nog hebben in deze verdeelde
samenleving.
Maar dat is ook meteen het probleem: een jongetje van zes
dat dood gaat en iets goeds wil doen voor medepatienten is zo overduidelijk
sympathiek; zijn vroege dood zo verdrietig: dat iedereen daardoor ontroerd is,
is niets meer dan een schijn eensgezindheid; een schijn verbondenheid.
Youp van t Hek en premier Rutte
gebruikten grote, definitieve woorden. Ze zeiden dingen als “we zullen je nooit
vergeten’, ‘we missen je allemaal’.
Van t Hek schreef in zijn column in NRC over de les die Tijn
ons geleerd had over hoe we in het leven moesten staan. Dat is mooi, aan de
andere kant denk ik: volgende week brandt hij weer iemand tot de grond toe af
in zijn column, dus hoezo heeft hij iets van die jongen geleerd? Tijn stond
toch juist voor liefde.
Nou ja, ik weet het ook niet.
Dat er met nagellakken, met behulp van BN-ers miljoenen zijn opgehaald voor een goed doel is geweldig, maar ook volstrekt willekeurig. Eigenlijk net zoals het leven.
Dat er met nagellakken, met behulp van BN-ers miljoenen zijn opgehaald voor een goed doel is geweldig, maar ook volstrekt willekeurig. Eigenlijk net zoals het leven.