Ik wilde dit jaar maar eens beginnen met een elitair
standpunt: ik vind dat kunstvakken verplicht moeten worden op school.
Kunst wordt tegenwoordig gezien
als luxe.
En inderdaad, je kan je de vraag stellen: wat is het belang
van kunst? Wat doet een roman ertoe, wat heeft een balletvoorstelling voor zin?
Deze vraag is de afgelopen jaren met de grote bezuinigingen
op de kunstsector, volop aan de orde geweest. En alhoewel ik vind dat je heel
terughoudend moet zijn met subsidies, vind ik het gemak, het dedain waarmee steeds
meer mensen over kunstenaars spreken verontrustend. Alsof het allemaal luie,
subsidieverslaafde uitvreters zijn, terwijl het tegendeel waar is: mensen werken
hard, verdienen weinig en maken prachtige voorstellingen, schrijven schitterende
boeken. Natuurlijk is niet elk experiment geslaagd, maar je kan nooit iets
vernieuwen als je niet bereid bent om fouten te maken. Dacht je dat Rembrandt
nooit een slecht schilderij heeft gemaakt?
Het valt me trouwens ook op dat diezelfde zinvraag, een stuk
minder vaak gesteld wordt als het gaat om andere beroepsgroepen, terwijl je je
volgens mij best kan afvragen of al die managers, en al die juristen en al die
politici nou zo’n zinvolle bijdrage aan de wereld leveren.
Maar waarin ligt dan het belang
van kunst?
Om het even bij boeken te houden: een goed boek is in staat
om je te raken, om je verder te brengen, inzicht te geven en misschien wel om
iets te veranderen.
Sommige boeken hebben mijn leven
veranderd. Of eigenlijk moet ik zeggen, ik was aan een verandering toe, maar ik
had het zelf nog niet door. Het boek gaf woorden aan wat ik zelf nog niet
helder had.
Om een voorbeeld te geven: ik studeerde Rechten in Groningen
omdat je daar ‘alle kanten mee op kon’, maar ik wilde eigenlijk iets anders.
Toen las ik De
ondragelijke lichtheid van het bestaan van Milan Kundera waarin het gaat
over keuzes maken en waarin zo mooi beschreven staat dat het leven geen
generale repetitie kent; er komt geen tweede keer.
Toen begreep ik dat als ik wilde veranderen, ik het nu moest
doen.
Maar
het gaat veel verder. De boeken van dissidente schrijvers als Havel of Solzjenitsyn
waren van onschatbare waarde ten tijde van de communistische dictatuur; de
muziek van de Beatles heeft misschien wel meer invloed gehad op de val van het ijzeren
gordijn dan welke politicus ook.
Hoezo
is kunst een luxe?
Maar hoe breng
je iemand liefde voor kunst bij?
In de film Dead Poets
Society speelt Robin Williams een bevlogen literatuurdocent die zijn
uitgebluste leerlingen vraagt om de eerste bladzijde van hun literatuurboek
eruit te scheuren. Hij vraagt ze om vooral niet een theoretische verhandeling
te bestuderen, maar om de gedichten voor te dragen. En te luisteren. En te
vertellen wat er met ze gebeurt.
Langzaam beginnen de leerlingen die aanvankelijk niets
moesten hebben van poezie, de schoonheid te ontdekken.
De film laat zien dat het niet zozeer gaat om wat de stof
is, als wel, om hoe je de stof behandelt.
Dus het simpele antwoord op de vraag hoe je iemand liefde
voor kunst bijbrengt is: betere leraren.
Het ingewikkelde antwoord is dat het schoolsysteem moet
veranderen. Dat we toe moeten naar een systeem waarbij kunstvakken even serieus
worden genomen als ‘gewone’ vakken.
Kunst is namelijk helemaal geen luxe, zeker niet in tijden
van Trump, Poetin, Erdogan, Wilders en Le Pen. Hoe minder vrijheid, hoe
belangrijker kunst wordt. Hoe rauwer de samenleving, hoe meer houvast, troost
en inzicht kunst kan bieden.
Kunst is, naast wetenschap en journalistiek, het enige medicijn
tegen populisme en nihilisme. Kunst is de zuurstof in de samenleving. Als je
kinderen daar niet mee opvoedt, schaffen een paar gekken het over een paar jaar
gewoon af.