5/07/2012
4 mei
Ik wilde op 4 mei met mijn zoontje (10) naar de herdenking op de eerebegraafplaats Bloemendaal. Het is een prachtige plek, middenin de Kennemer Duinen, waar verzetshelden als Walraven van Hall, Hannie Schaft en Gerrit Jan van der Veen begraven liggen. Het doet denken aan de Waalsdorpervlakte die ik ken van de herdenkingen op tv waar ik als kind naar keek.
Het leek me goed om hem een keer mee te nemen: omdat het zo indrukwekkend is om met honderden mensen tegelijk stil te zijn. En omdat ik vind dat, ondanks zevenenzestig jaar vrede, de gruwelijkheden van de oorlog herdacht moeten blijven worden.
Onbegonnen werk; mijn zoontje speelt het liefst met de plastic soldaatjes en tanks die hij twee jaar geleden op koninginnedag voor 1 euro kocht. Voor hem is oorlog spannend. En een koopje.
Omdat het wel eens druk zou kunnen zijn, besloot ik met de fiets te gaan.
Aan het begin van de Zeeweg werd ik tegengehouden door een man met een geel vest.
‘U moet lopen’, zei hij.
Ik keek voor me. De autoweg was afgezet; het fietspad was leeg.
‘Het is afgezet’, zei hij ten overvloede.
‘Maar het is nog twee kilometer.’
De man knikte.
Ik keek op mijn horloge; het was kwart voor acht.
‘Dan red ik het niet.’
Hij haalde zijn schouders op.
‘Gaat het nou niet door?’, vroeg mijn zoon die achterop zat.
Ik verwachtte dat de aanblik van een beteuterd kind de man van gedachte zou doen veranderen. Maar hij vertrok geen spier.
Verontwaardigd door het totale gebrek aan compassie begon ik mij op te winden:
‘Waar slaat dat nou op,’ zei ik, ‘de weg is helemaal leeg; het fietspad is leeg. Ik ga voor het eerst met hem naar een herdenking. Dat kan je hem toch niet ontnemen.’
Het hielp allemaal niet; hoe bozer ik werd, des te glaziger keek de man mij aan.
Uiteindelijk stapte ik af en liep met mijn fiets aan de hand verder.
‘Zeikerd’, mompelde ik toen ik buiten zijn gehoorsafstand was.
Na dertig meter stapte ik weer op. Mijn zoons ogen begonnen te glimmen.
‘Ik dek ons wel’, zei hij terwijl hij met zijn hand een pistool nabootste en het op de man richtte die met zijn rug naar ons toe stond.
Een oorlog ligt altijd op de loer. Het begint bij iemand die je tegenhoudt.