4/05/2011

Vrijheid

Vorige week een mooie aflevering van VPRO’s Tegenlicht over de hypocrisie van het westen; jarenlang steunden wij dictators in het Midden Oosten en Noord Afrika. Het feit dat zij mensenrechten schonden was minder belangrijk dan het feit dat wij daar onze olie vandaan haalden, dat onze banken zaken met de miljardairs konden doen en dat we wapens konden leveren. Meest schrijnende voorbeeld van die hypocrisie was de tour door het Midden Oosten die de Britse premier Cameron onlangs maakte met in zijn kielzog een aantal wapenhandelaren. Wapens waarmee de regimes de bevolking konden onderdrukken. Op de terugreis deed hij ook Egypte aan dat zich net bevrijd had van Mubarak en profileerde zich zo als de eerste Westerse leider die het nieuwe regime bezocht.
Het voordeel van pragmatisme is dat je geld verdient; het nadeel is dat het zich ooit tegen je keert: we bombarderen nu de wapens die we zelf leverden. Alhoewel je dat, uit economisch oogpunt, ook als voordeel uit kan leggen.
Hoe gecompliceerd de verhouding tot de dictators is bleek ook uit de deal die Italie maakte over immigranten uit Libie. Honderdduizenden in Libie verblijvende Afrikanen stonden klaar om de oversteek naar Europa te maken. Door een deal met Kadaffi bleven ze daar; zonder deal dreigde hij ze naar Italie te laten gaan.
Tegenlicht ging ook over de angst van het Westen voor radicale moslims die de macht zullen grijpen als de dictators weg zijn. De conclusie was dat die angst ongegrond was: immers, tijdens de betogingen op het Tahrirplein werden geen anti Amerikaanse noch anti Israelische leuzen gehoord.
Die mening deel ik niet: het lijkt me sterk dat landen die het nooit hebben gekend van het ene op het andere moment democratisch zijn. Het lijkt mij een illusie om te veronderstellen dat mannen die van generatie op generatie hebben geleerd dat vrouwen geen rechten hebben opeens het omgekeerde vinden. Het lijkt me naief te hopen dat homofilie ineens een geaccepteerd fenomeen is.
Mijn grootouders hadden buren: twee gezusters die na veertig jaar verblijf in het klooster uitgetreden waren. Ze hadden genoeg van het juk van het klooster, zagen het nut van de strenge regels niet meer in; voelden zich vervreemd van hun geloof. In het begin voelden ze zich bevrijd in hun nieuwe, eigen woning (voor het eerst!) zonder god, zonder strenge moeder overste.
Maar na verloop van tijd misten ze toch iets. Ze begonnen ze zich te verdiepen in in Bloesemtherapie en Bachremedie; ze adviseerden mijn vriendin die allergisch is voor wespen om met de wesp te praten als hij op haar arm zat omdat het beestje dat zou voelen en niet zou steken. Ze maakten een reis naar India en sindsdien hing er een portret van Satya Sai Baba, een of andere Indiase goeroe, boven hun tafel. Ze begonnen te mediteren.
Zo ongeveer stel ik me de ‘bevrijde’ landen ook voor.
Je kan je dictator wel afzweren, maar de leegte die hij achterlaat klinkt hol.