Het eerste optreden van comedytrain ooit was op 7 september 1990. Achteraf gezien een bijzondere moment: een soort landing op de maan; het begin van stand up comedy in Nederland. En alhoewel het mij nog steeds met trots vervult dat ik een van de vier eerste mannen op de maan was, kan ik niet zeggen dat het moment zelf erg heroisch was.
Laat ik even terug gaan naar hoe het begon.
Precies vier maanden daarvoor, op 7 mei word ik gebeld door ene Raoul Heertje die mij vraagt of ik belangstelling heb voor stand up comedy. Je had in die tijd nog geen google dus ik kon ook geen afbeelding van hem te voorschijn toveren. Het is zeer de vraag of ik lid van Comedytrain was geworden als dat wel gekund had.
Maar omdat ik toch niks te doen heb en ik sinds mijn afstuderen cabaretier ben, of althans, ik vind dat ik dat gewoon moet durven zeggen als iemand vraagt wat ik doe, zeg ik ja.
Vooral ook omdat Raoul me werk in het vooruitzicht stelt, want hij heeft in september een theater geboekt waar we acht keer mogen spelen. Ik zie het helemaal zitten: een theater met kleedkamers, een podium, lampen, een foyer, barmeisjes.
En dus fiets ik die zevende september opgewonden en veel te vroeg naar het Anthony theater in Amsterdam.
Als ik voor het opgegeven adres sta denk ik dat ik me vergist heb; het ligt namelijk midden op de wallen en het heeft meer weg van een bouwval waar net de krakers uit vertrokken zijn omdat het ook hun te gortig wordt. In die tijd had je nog geen kraakwet, en die was in dit geval dus ook helemaal niet nodig geweest.
Ik zet mijn fiets op slot, doe de deur open en kijk rond: er staan ongeveer twintig stoelen, tegen de muren zijn een paar kapotte gitaren gespijkerd, de bar of wat daarvoor door moet gaan hangt scheef is en ik betwijfel of de ruimte boven het miniscule podiumpje hoog genoeg is om rechtop te kunnen staan.
Verder hangt er een penetrante, weeige lucht die me nog het meest aan Camembert doet denken.
‘Lekker intiem he’, hoor ik plotseling een stem. Het blijkt de eigenaar Onno te zijn, een kruising is tussen Albert Mol en Jacques d’Ancona.
‘Ja’, zeg ik teleurgesteld.
‘Je zit heerlijk dicht op de mensen’, gaat hij verder, ‘en we zetten er zo lekker een spotje op. Doe jij je jas maar vast lekker uit.’
Ik doe mijn jas uit. Als ik hem op een van de stoelen leg zie ik dat het rode pluche vol zit met witte vlekken.
Als Onno me daarna meeneemt naar de donkere voorraadkast naast het podium en zegt dat dit de kleedkamer is word ik overvallen door een hevige twijfel. Heb ik iets verkeerd begrepen? Is Stand up comedy homojargon voor een gangbang? Is het podium daarom zo laag? Komt Raoul zo met vier latex pakjes aanzetten?
Een half uur later druppelen de anderen binnen; Raoul, John Jones, Theo Maassen. Ze gedragen zich normaal.
Als weer een half uur later het publiek binnenkomt besluit ik dat mijn angst ongegrond is: het publiek bestaat die eerste avond namelijk uit de ouders van Raoul, de broers van Raoul, de vriendin van Raoul, twee vrienden van Raoul, een paar vrienden van John en Theo en mijn vriendin. De enige betalende bezoekers zijn twee aangeschoten Engelsen die achterin de zaal gaan zitten en halverwege de voorstelling mopperend het pand verlaten omdat ze ‘pussy’ willen zien.
Mijn act, die ik de maanden daarvoor zorgvuldig heb voorbereid, mislukt volkomen; als een konijn dat in de lichtbundel gevangen is zeg ik met grote, verschrikte ogen mijn tekst op; ik maak geen contact met de zaal, ik improviseer niet, ik doe alles fout. Raoul en Theo doen het geloof ik iets beter, maar de enige die echt succes heeft is John met zijn act over zijn Surinaamse opvoeding.
Na afloop van de voorstelling probeert mijn vriendin nog iets aardigs tegen me te zeggen: ‘Je was heel goed te verstaan’, zegt ze, ‘je zag er goed uit en wat prettig was, je hoefde bij jou tenminste niet steeds zo te lachen.’
Ik onderga de vernedering, drink teveel, ga alleen naar huis en rol die nacht om twee uur gefrustreerd in mijn bed als een berg opziend tegen de komende, zeven voorstellingen en ervan overtuigd dat Comedytrain de serie in het Anthonytheater niet zal overleven.