11/16/2009

Kunstwerk

Mijn vriendin en ik hadden voor onze verjaardag geld gevraagd voor een kunstwerk en dit weekend gingen we op pad. We troffen het, want het was ‘Kunstlijn’ in Haarlem en omstreken wat inhield dat allerlei kunstenaars hun atelier openstelden voor bezoekers.
Al in het eerste atelier zagen we een schilderij dat we allebei mooi vonden. Nou, schilderij is niet helemaal het goede woord. Maar het zat in een lijst. De kunstenares had op stukken doorzichtig plastic met verschillende kleuren olieverf naakte mensen getekend en die stukken deels over elkaar gelegd en dat geheel weer op wit linnen bevestigd en in een lijst gedaan. Door de verschillende lagen ontstond er een zekere diepte die wij spannend vonden. We bekeken het werk van alle kanten, liepen er langs, gingen even weg en kwamen weer terug; we bleven het mooi vinden.
Maar we besloten het nog niet te kopen omdat je per slot van rekening nooit kon weten of we ergens anders nog iets mooiers zouden vinden.
Zo gaat het ook altijd als ik naar ‘een leuk restaurantje’ zoek. Ik neem nooit het eerste – hoe leuk het er ook uitziet; hoe goed de menukaart ook is; hoe vriendelijk de bediening; ik moet minstens drie restaurants gezien hebben voor ik zeker weet dat de eerste de beste was. Het heeft iets calvinistisch; je moet eerst moeite gedaan hebben om te mogen genieten.
Dus liepen we nog vier ateliers af en zagen o.a. een halve BH van gedroogde spaghetti met als titel ‘Breastfeelings’; een geheel rood schilderij van een man dat ‘green man’ heette; het olieschilderij ‘Duet’ waarop twee enorme borsten geschilderd waren; een bronzen vis met als titel ‘vis’ en in de lichtfabriek hing een onthoofde vogel van gips en linnen met de naam ‘Come back’. In die ruimte overheerste overigens een penetrante stank maar ik durfde er niets van te zeggen omdat ik er niet zeker van was of die lucht onderdeel was van het kunstwerk.
Hoe dan ook, het schilderij uit het eerste atelier kon de concurentie met het andere werk met gemak aan. Sterker nog, we begonnen er al over te spreken in termen van ‘ons’ schilderij en we maakten ons op de terugweg al zorgen of het in de tussentijd niet verkocht was.
Dat bleek niet het geval.
Dus besloten we het te kopen, alhoewel het iets boven het budget was.
Die avond hingen we het op boven het groene dressoir en de volgende morgen lieten we het trots aan de kinderen zien.
‘Eehh’, zei mijn dochter Laura (10) tien terwijl ze een vies gezicht trok.
‘Wat is er?’, vroeg ik.
‘Dat is toch vies’, zei ze.
‘Wat dan?’ vroeg mijn vriendin.
‘Ja, dat zie je toch wel’, viel mijn andere dochter Lena haar zusje bij.
‘Nee’, antwoordde ik verbaasd.
‘Die mensen zijn bloot’, zei ze op een toon die verried dat ze er niets van snapte dat wij dat niet zagen.
‘Ooh’, lachte ik, ‘maar het is toch mooi.’
Het viel even stil. Ze keken allebei vol afschuw naar het schilderij.
‘Is dit kunst?’, vroeg Laura.
‘Ja’, zei ik.
‘Kostte het dan geld?’, vroeg Lena.
‘Ja’, antwoordde ik.
‘Hoeveel?’ vroeg ze.
‘Zeg ik niet.’
‘Meer dan twintig euro?’
‘Ja.’
‘Meer dan vijftig euro?’, vroeg Lena.
‘Ja’, antwoordde ik.
‘Echt?’, vroeg Laura.
Het viel weer stil. Toen begonnen ze te lachen, draaiden ze zich om en liepen naar boven om het aan hun broer te vertellen.