We zijn terug in Erik’s studio, waarover ik twee jaar geleden een van mijn eerste weblogs schreef. Erik heeft zijn studio gemoderniseerd, d.w.z. dat er nu een nieuwe, volledig geautomatiseerde mengtafel staat; dat iedere muzikant nu zijn eigen koptelefoonversterker heeft en er in de afluisterruimte nog wat meer stukken noppenschuim en ‘diffusers’ (van piepschuim gemakkte richeltjes) tegen de muur zijn geplakt. Dit alles om ervoor te zorgen dat niets het geluidsbeeld verstoort.
Eerst dacht ik dat dit onzin was, maar het moet gezegd: werkelijk alles heeft invloed op het geluid. Tenminste als je zulke goede monitors hebt als Erik: het viel me op dat zelfs een gevuld broodzakje dat tussen de box en de luisteraar staat het geluid anders maakt.
Maar verder is alles gelukkig hetzelfde gebleven: de lichtbruine, skyleren bank waarop wij zitten als we een track afluisteren; de vloerkleden in de opnameruimte ; de kabels aan haakjes tegen de wanden; het Hammond orgel dat nog gereviseerd moet worden; de microfoon met de deuk erin; de lichtgroen geschilderde muren waar stukken uit zijn; de relaxruimte met zeil op de grond; het witte aanrechtmeubel. Nou goed, er is een Senseo-apparaat bijgekomen, maar gelukkig staat het gewone koffiezetapparaat er ook nog.
De studio zit in een oud fabrieksgebouw aan een grote parkeerplaats op een industrieterrein in Utrecht aan het Amsterdam-Rijnkanaal. Het overslagbedrijf dat ernaast ligt is failliet gegaan en dat is te zien: het gras groeit tussen de tegels en een aantal deuren hangt scheef. Het maakt het plaatje nog fotogenieker. Niets zo desolaat als een groot, leeg parkeerterrein voor een vervallen loods.
Overigens kom ik niet veel buiten op dagen als deze. En dat wil ik ook helemaal niet. Ik wil alleen maar binnen zitten en aan liedjes ‘bouwen’, zoals ik vroeger op zomerse dagen niet naar buiten te slaan was als ik een Lego stad aan het maken was.
Daarbij is het geweldig om met (goeie) muzikanten te werken.
Het rare van samen muziek maken is namelijk dat je ‘dichtbij’ elkaar komt, zonder dat je elkaar daarvoor heel goed hoeft te kennen. Muziek maken is eigenlijk een veel prettiger vorm van communicatie dan praten. Of misschien moet ik het zo zeggen: muziek maken is hechte vriendschap sluiten zolang het liedje duurt.
Toen na twee dagen de muzikanten weer weg gingen omdat de basistracks opgenomen waren, voelde ik dan ook een soort ‘post vakantiekamp kater’: we hadden samen vanalles beleefd maar nu was het voorbij. Ik was weer alleen.
Nou ja, niet echt: Alberto en Erik bleven gelukkig, omdat ik alle nummers nog moest inzingen en de derde dag kwam Birgit (Schuurman) met wie ik deze CD maak.
Vandaag hebben we weer nummers ingezongen en hier en daar een gitaarpartij overgedaan en volgende week zit het er alweer op. Ik moet er nog niet aan denken.
Toen ik vanavond terug reed terwijl de eerste ondergaande voorjaarszon door mijn voorruit scheen, realiseerde ik me weer eens dat je mooie momenten niet vast kan houden. Je kan proberen ze op te slaan in je geheugen, maar na een tijd gaan ze scheef hangen en groeit er gras tussen.