Afgelopen weekend samen met collega auteur Gerbrand Bakker een avond verzorgd in het Boekenhotel in Doldersum. Leuk hotel, mooie omgeving, goed gezelschap. Na afloop vroeg iemand of ik al wist wat het thema van mijn tweede boek zou worden. Ik antwoordde dat ik dat wel in de recensies zou lezen.
Tijdens het schrijven ben ik alleen bezig met het vertellen van het verhaal, achteraf blijkt waar het eigenlijk over gaat. Zo ging het ook toen ik de recensie van Jeroen Versteele over MODWZHM in ‘De Morgen’ las. Ik dacht; inderdaad, daar heb ik over geschreven.
Verder vroeg iemand of ik veel inspiratie had, waarop ik zei dat ik de laatste tijd wel ‘in vorm’ ben en dat dat voornamelijk komt omdat ik discipline heb. Analoog aan wat ik eens een voetbalcoach hoorde zeggen, namelijk dat je de competitie wint door van ‘kleine’ tegenstanders te winnen, heb ik geleerd dat je een boek schrijft door op ‘kleine’ dagen toch te schrijven. Ik bedoel: de dagen waarop alles lukt, de dagen dat je een geweldige inval hebt en de woorden als vanzelf uit je lijken te stromen hoef je geen moeite te doen.
Juist de dagen dat het stroef gaat moet je zorgen dat je toch wat schrijft. Een boek schrijven is sprokkelen; als je het elke dag doet heb je na twee jaar een boek.
Zo waren de afgelopen dagen nogal chaotisch. Normaal gesproken zit ik iedere werkdag om kwart over negen aan mijn tafel en stop rond half drie met schrijven, maar gisteren ging de ochtend op aan het opstellen van een boze brief in verband met een financiele kwestie en vandaag hield de loodgieter me tot twaalf uur van m’n werk omdat we een lekkage hadden. Er moesten een ‘klauwhamertje’, een ‘schopzaagje’ en een ‘kijkbuisje’ aan te pas komen om de oorzaak te vinden. Momenteel zit ik met een opengesneden achterwand die zwart ziet van de schimmel en die ruikt naar een slecht geventileerd sousterrain van een Amsterdamse benedenwoning achter mijn computer. Gelukkig lukte het me de resterende twee uur toch nog een A-viertje vol te schrijven, waardoor het alsnog een geslaagde dag werd. In die zin is schrijven: zorgen dat je tevreden bent over jezelf. Ook al is het op zulke dagen lang niet geweldig wat ik schrijf, ik heb in ieder geval het gevoel dat ik gewerkt heb. In vorm zijn is vooral: jezelf aanpraten dat je goed bezig bent.
Net zoals ik vroeger met mijn fiets op de stoep voor ons huis wedstrijdjes deed; de hoek van de straat was de finish; de huizen waren het stadion; het publiek dacht ik erbij. Ik won altijd.
Dat doe ik dus nog steeds: ergens een lijn trekken, hard fietsen en als eerste over de streep komen. Zonder tegenstanders, dat wel.