Afgelopen vrijdag was het boekenbal en daarom wilde ik het
vandaag hebben over het vak Nederlands op middelbare scholen.
Om maar met de deur in huis te vallen: ik denk dat er wat
moet veranderen aan de manier waarop boeken op scholen benaderd worden.
Het idee dat het anders moet kwam op toen ik een vragenlijst
onder ogen kreeg die mijn dochter moest invullen over een roman die ze gelezen
had voor haar lijst.
Het waren vragen over het motief; het leidmotief, het
klassiek motief, het schrijvers motief, het verhaalmotief. Het waren vragen
over het thema, het genre, over subgenres, over motto’s, vertelperspectieven.
Vragen die ik absoluut niet kon beantwoorden, wat
opmerkelijk is, want ik had de roman zelf geschreven.
Ik vrees dat als je op deze manier boeken bevraagd, de lust
tot lezen veel leerlingen vergaat. Mij wel in ieder geval. Te theoretisch. Te
analytisch, te droog.
Volgens mij moet het in eerste instantie gaan over wat het
boek met de lezer doet.
Daarna kan je het hebben over stromingen in de literatuur,
over de technieken die de schrijver gebruikt.
Een kunstenaar is over het algemeen ook niet bezig met
theorieen. Die maakt gewoon wat. Ik bedenk vantevoren ook niet wat mijn thema
of motief is. Dat lees ik achteraf wel in de recensies.
Ik ben er dus voor om het in de
les veel meer te hebben over de vraag waarom je iets mooi vindt. En misschien
zelfs dat niet.
Misschien moet literatuuronderwijs alleen maar zijn: zorgen
dat een leerling iets onder ogen krijgt dat hem of haar raakt. Misschien is de
opdracht aan de docent wel: zorg dat je je leerling zo goed leert kennen dat je
hem of haar dat ene boek, dat ene gedicht aan kan reiken waardoor ie aan het
lezen slaat.
Ik ben er namelijk van overtuigd dat als een leerling
eenmaal geraakt is, het daarna veel makkelijker gaat.
Zoals het meestal gaat met het ontdekken van muziek. Daar
komt geen leraar aan te pas en toch ontdekken jongeren vanalles. Mijn dochter rolt
van het ene obscure bandje naar het andere. Ze maakt vrienden via de fansites
en samen ontdekken ze weer nieuwe.
Maar het gaat verder.
Mijn zoon hoorde onlangs via een vriendje ‘The art of peer
pressure’ van Kendrick Lamar.
Me and my niggas four
deep in a white Toyota
a Quarter tank of gas,
one pistol and orange soda
Gefascineerd als hij was door de woorden nigga en pistol, begon hij te googlen en kwam vanzelf terecht op de Compten,
de buurt in Los Angeles waar Lamar vandaan komt. Hij las over de
uitzichtloosheid van de mensen daar, het geweld. Hij las wat over de
geschiedenis, over Martin Luther King.
Ik geloof dat mensen van nature
nieuwsgierig zijn: het gaat er alleen maar om dat ze ‘aangezet’ worden. De
leraar moet de eerste dominosteen omgooien.
Eigenlijk is het opvallend dat het met het ontdekken van
muziek vaak vanzelf gaat, terwijl het met literatuur zo lastig is. Ik denk dat
dat iets te maken met die theoretische benadering.
Ik ben overigens helemaal niet tegen analyse, ik denk alleen
dat de volgorde verkeerd is: eerst het enthousiasme, dan de verdieping. Eerst
geraakt worden, dan de theorie.
Literatuuronderwijs moet in eerste instantie een leesclub zijn.
De rest volgt vanzelf: als een leerling eenmaal iets mooi vindt, als hij hongerig is naar meer, als ie z’n mond open heeft, giet je de theorie er zo achteraan.
De rest volgt vanzelf: als een leerling eenmaal iets mooi vindt, als hij hongerig is naar meer, als ie z’n mond open heeft, giet je de theorie er zo achteraan.