Er stond een interessant artikel in de VK van zaterdag met
de kop: Wilders regeert al.
Daarin werd betoogt dat Wilders helemaal niet uit is op
regeren omdat hij, blaffend langs de zijlijn, veel meer macht heeft.
Daarom ook bestaat zijn verkiezingsprogramma uit elf, verder
onuitgewerkte, punten die op een A 4 tje passen: hij is toch niet van plan ze uit
te voeren.
Wilders gooit allerlei
verschillende ingredienten bij elkaar in zijn pan met toversoep: radicale
moslims preventief opsluiten, alle moskeeen dicht, een verbod op de koran, alle
asielzoekerscentra dicht.
Het ene heeft heel weinig met het andere te maken:
Marokaanse jongens die hoog scoren in de
criminaliteitsstatistieken gaan helemaal niet naar de moskee; Turkse
Nederlanders die journalisten het werk onmogelijk maken zijn nooit vluchteling
geweest.
Onzin dus.
En toch.
Hoe ongemakkelijk ik het ook vind om toe te geven: ik merk
dat ik het wel prettig vind dat er iemand is die zulke botte, harde taal durft
te spreken.
Omdat ‘zij’ het ook doen: radicale moslims, imams,
terroristen
En, misschien nog belangrijker: omdat ik het dan niet hoef
te doen.
Sterker, omdat ik me er dan tegen kan afzetten.
Ik zal proberen het uit te leggen.
Ik vraag me af of onze beschaafde, welvarende samenleving,
opgewassen is tegen de rauwe, door dictaturen gevormde samenlevingen uit het
Midden Oosten.
Ik vraag me af of je het redt met redelijkheid, met praten.
Ik denk het niet eigenlijk.
Daarom is het misschien wel noodzakelijk dat we hier iemand
hebben die dezelfde rauwe, misleidende, onzinnige dingen roept als de mensen
die het liefst onze vrije samenleving willen afschaffen.
Het is alsof je een dobberman pincher in huis hebt. Als er
mensen aan de deur komen, zeg je tegen hem: ‘Af. Zit.’
En je wordt boos als hij blijft blaffen, je straft hem, je
zet hem in zijn hok.
Maar je voelt je ook comfortabel bij het idee dat mensen
weten dat jij een bloedhond in huis hebt. Dat je niet moet proberen in te
breken.
Wilders is onze bloedhond. Hij gromt, hij dreigt, hij laat
zijn tanden zien.
Ik
denk dat de lastige jeugd uit Zaandam die taal tenminste verstaat. Sterker, ik
denk dat ze meer respect hebben voor Wilders dan voor welke andere Nederlandse
politicus ook. Poetin heeft ook meer respect voor Trump dan voor Obama.
Het
is allemaal een kwestie van taal.
Ik sprak de moeder van een meisje uit ons dorp dat jarenlang
gepest werd. Alles werd uit de kast gehaald om het te stoppen: er werden anti
pestprotocollen ingesteld, er werd met ouders gesproken, met de pesters, er werd
een crisisteam opgericht.
Niets hielp.
Tot de dag dat het meisje haar streetwise neefjes uit
Amsterdam meenam, die op het schoolplein de pesters even in de hoek zetten en
dingen zeiden als: ik sla je voor je
kankerbek als je haar nog een keer aanraakt, of, ik trek de je kop van je romp als je ooit nog iets onaardigs zegt.
Toen was het klaar. Het was een kwestie van twee minuten, zei
de moeder, daarna is ze nooit meer gepest.
Boeven bestrijd je met boeven. Wilders is de noodzakelijke
boef.
Ik denk dat het weldenkende deel van Nederland Wilders moet
koesteren: zolang hij er is kunnen wij ons de luxe permitteren om tegen hem te
zijn.