Afgelopen zondag bracht minister Koenders een bezoek aan een
vluchtelingenkamp in Macedonie.
Het heeft altijd iets koloniaals: zo’n boomlange man in pak
die uit een zwarte auto stapt en zich begeeft tussen de bewoners die in witte
tenten zitten te kleumen van de kou.
You speak English very good,
zei Koenders tegen een klein meisje, waarmee hij verraadde zelf niet zo goed
Engels te spreken, want volgens mij moet het zijn: You speak English very well.
Maar misschien zei ie dat wel om haar op haar gemak te
stellen.
Vorige week voelde ik me ook een beetje minister Koenders
toen ik zelf een dag mee mocht lopen in een AZC in Noord Holland.
Ik had geen kostuum aan gedaan, maar ik viel toch op, al was
het maar omdat ik geen trainingspak droeg; het uniform van de vluchteling.
Het AZC was gevestigd in een voormalige gevangenis. Het was
er bedompt, de verf
bladderde, douchegordijnen hingen voor de ramen.
In het kantoortje van vluchtelingenwerk was een
medewerkster aan het bellen met iemand
die niet of nauwelijks Nederlands verstond. Het ging over documenten die kwijt
waren.
Bij
een tafeltje stonden twee meisjes met hun mobiele telefoon. Ze probeerden via
bluetooth een paar documenten uit te printen die ze gemaild hadden gekregen van
hun familie in Irak.
Als
me iets duidelijk werd deze dag, dan was het wel dat het bij vluchtelingen
draait om documenten: documenten die bewijzen dat jij bent wie je zegt dat je
bent. Documenten die bewijzen dat je woonde waar je woonde; dat je
vluchtverhaal klopt; dat je ouders echt zijn omgekomen.
De
IND wil documenten zien, voor verhalen kopen ze niks.
In
een spreekkamer naast het kantoortje woonde ik een gesprek bij dat een
medewerkster van vluchtelingenwerk had met een Syrisch gezin. De vader en
moeder hadden nog iets ruraals, maar hun zoon en dochter zagen er heel Westers
uit.
Gek
hoe je idee over een zaak onmiddellijk verandert als je mensen van vlees en
bloed tegenover je hebt in plaats van krantenkoppen.
Ze
werden voorbereid op de verhoren door de IND.
Drie
kwartier lang werd er gehamerd op de bewijslast. Je paspoort moet echt zijn. Je
komt vrij makkelijk aan een vals Syrisch paspoort. Die zijn populair want
Syriers krijgen in principe een verblijfsvergunning in Nederland. Tenzij je
oorlogsmisdaden hebt begaan. Maar hoe kom je daar achter?
Mensen
uit Iretrea krijgen in principe ook een verblijfsvergunning, maar die hebben
vrijwel nooit een paspoort, nooit gekregen, dus wie zegt dat ze uit Iretrea
komen?
Homo’s
uit landen waar op homoseksualiteit de doodstraf staat krijgen ook asiel in
Nederland, maar hoe bewijs je dat?
In de
wereld van de vluchtelingen wordt niemand vertrouwd op zijn woord.
Later
op de dag ontmoette ik Ali, een jonge Syrier.
Hij
vertelde over zijn vlucht; via de Turkse grens, met een boot naar Griekenland,
verder te voet door Europa tot hij in Nederland aan kwam. Hij vertelde over de
kinderen die overboord sloegen en verdronken, over de criminelen die hij bij
elke grens geld moest betalen. Over zijn ouders die nu in Noorwegen zaten. Hij
vertelde me over de reden van zijn vlucht: omdat hij anders in dienst moest. Hij
vertelde dat hij vroeger in een telefoonwinkel werkte; dat Syrie voor de oorlog
een fijn land was.
Ik
voelde me de IND: ik wist niet wat waar was en wat niet.
Maar
dat zei ik niet. Ik zei: You speak English very good.