Of een belediging hard aankomt wordt voornamelijk bepaald door de reactie van de omstanders. Als ik vroeger op een leeg schoolplein wel eens door iemand uitgescholden werd dan haalde ik mijn schouders op en liep door. Stonden er andere kinderen bij, dan werd het lastiger. Dan moest ik haast wel iets terug zeggen.
Arnon Grunberg is al jaren een van de meest gelauwerde en best verkochte auteurs in Nederland en dat wil hij weten ook. Hij is nu eindelijk wat hij vroeger nooit kon zijn: het sterkste jongetje van de klas.
Als hij over ‘zijn’ schoolplein loopt deelt hij zo nu en dan min of meer willekeurig een klap uit in de hoop dat iemand terug vecht. Wie hij uitdaagt maakt hem weinig uit. Sterker nog, hij hoeft helemaal geen hekel aan die persoon te hebben. Het gaat hem om het gevecht. Iemand die de sterkste is wil dat steeds opnieuw bevestigd zien.
Net als jongens die vijf keer per week in de sportschool zitten: die doen dat ook niet voor niks. Er moet af en toe iemand in elkaar gebeukt worden.
Daarom schrijft Grunberg brieven. Zou hij deze brieven alleen opsturen dan zou de geadresseerde zijn schouders op kunnen halen. Maar juist omdat hij zijn brieven publiek maakt wil er nog wel eens iemand zijn die zich genoodzaakt voelt om te reageren en dat is precies de bedoeling. Dan ontstaat er namelijk een gevecht waarin Grunberg zijn klasse kan tonen.
De omstanders genieten van zijn schitterende traptechniek; zijn perfecte linkse en zijn prachtige stoot tegen het hoofd. Praatprogramma’s hebben weer vulling voor dagen; literair recensenten zien bevestigd wat ze altijd al schreven: hij is de beste.
Natuurlijk, er staan ook mensen bij die niet zo van vechten houden, maar het is een bekend fenomeen dat de sterkste weinig tegenspraak krijgt. In het groot zie je dat bij de Mugabes en Musharrafs van deze wereld: wie kritiek heeft moet ondergronds of wordt afgevoerd.
Als het gevecht klaar is toont Grunberg ons nog een keer zijn spierballen en iedereen, ook zij die eigenlijk niet van vechten houden, verzuchten: ‘Aaah’. Omdat het veiliger is om bij de winnaar te horen dan bij dat hoopje stront dat daar op de tegels ligt.